De reserve voor het Indische Leger. [Febr. 1913. worden gehecht, n.l. die van de verschillende wapens tot el kaar. Reeds nu is die verhouding voor de hulpwapens en diensten weinig gunstig te noemen; wordt de sterkte van het hoofdwapen vermeerderd zonder gelijktijdige versterking van de cavalerie, de artillerie en de genie, dan zal de verhouding nog ongunstiger worden. Dat slechts een harmonisch samen gesteld leger de grootste gevechtskracht kan ontwikkelen, daarop werd ook door den generaal Michielsen bij de reeds genoemde gelegenheid nog eens nadrukkelijk gewezen. Toch zondigen de meeste voorstellers tegen dezen eisch, X niet uitgezonderd, waar hij voorstelt de volgens hem be schikbare 121/2 millioen op te maken aan de infanterie. Voordat ons leger een harmonisch ontwikkeld geheel zal kunnen worden genoemd, is erbehalve voor de wapens nog heel wat geld noodig voor de hulpdiensten; men denke slechts aan den verplegingsdienst en den geneeskundigen dienst te velde, waarvan de eerste heelemaal geen ondergeschikt personeel heeft, terwijl de laatste het met dwangarbeiders moet doen. October, 1912 H. J. D. de Fremery Kapt. v. d. Gen. Staf. naschrift Dan X. Mijn poging een steentje bij te dragen tot het geven van een juist inzicht in zake de reserve voor ons leger vond bij den heer de Fremery in zooverre waardeering, dat hij in af levering 11 van 1912 mijn desbetreffend artikel zeer lezens waardig noemde. Wekte dit oordeel toen bij mij het ver moeden in hem een medestander te hebben gevonden voor mijne denkbeelden, bij het lezen van den aanhef van voren staand artikel werd ik in die meening nog versterkt. Bij het verder lezen moest ik echter ontwaren, dat S. 's appreciatie van mijn studie zich niet verder uitstrekt dan tot het geschiedkundig overzicht. 137

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1913 | | pagina 21