Febr. 1913.] De reserve voor het Indische Leger.
voor hoogstens noodig zijn (12 31 +49 66 81 94 105
113 118 120) 141/2 789 X f 141/2 f 55624.5, zoodat
voor de gagetnenten minstens overblijft ruim f 980000
16 X 60207, waaruit volgt, dat het gagement gemiddeld
16 jaar wordt genoten.
Berekenen we thans nog het gemiddeld aantal dienstjaren
waarna gagement werd toegekend, dan beschikken we over
voldoende gegevens voor de berekening van de voor gagementen
benoodigde som. Dit gemiddelde bedraagt
60X^5 9X24 11X23 14X22 enz.
60 9 11 14 enz.
Werden de door mij aangegeven denkbeelden voor het
vormen van een reserve verwezenlijkt, dan zouden bij be
houd voor dezelfde legersterkten na 12 jaar dienst 1144 mi
litairen recht op vol gagement krijgen; ook nu weer aanne
mende dat 60 man wegens in en door den dieDst ontstane on
geschiktheid worden gegageerd, waarvan weer 20 met V4
verhooging, zou ieder jaar recht worden verkregen op
(1144 40 20 X 5A) of l209 maal het gemiddelde volle
gagement van 141 f 170469.
Het gemiddeld aantal jaren, waarna recht op gagement
wordt verkregen, is 12, zoodat het gemiddeld aantal jaren
dat het gagement genoten wordt, niet zal zijn 16, maar bijv.
18 (kan ook 19 zijn), zoodat jaarlijks op de begrooting zal
moeten worden gebracht voor gagementen 18 X 170469
f 3068442 of ruim f 2000000 meer dan thans.
Het door mij genoemd bedrag van twee millioen gulden was dus
juist, waarmede, zegt S., het stelsel ten eenenmale is veroordeeld.
Alvorens hierop verder in te gaan, een enkel woord over de
door den heer de F. genoemde cijfers.
Hij zegt: „Eindelijk kosten volgens X de 6500 man inlanders
voor zijn reserve ruim f 2140 000, dus per man ruim f 329".
Waar S. dit cijfer vergelijkt met die, gevonden voor andere
stelsels, wordt een onbillijkheid begaan. In mijn opstel in
aflevering No. 8 vermeldde ik reeds, dat het aantal ongeschikten
in het Leger sterk zou verminderen en dat elke vermindering
140