De keserve voor het Indische Leger. [Febr. 1918.
een raadsel. Alle militairen met 12 jaar dienst komen in de
reserve; de 6-500 reservisten werden door mij in verhouding
van de sterkte der verschillende wapens verdeeld in 5690
Infanteristen, 114 Cavaleristen, 302 Artilleristen en 115 Genis
ten (bl. 846 en 850 afl. 8). Evenmin werd door mij beweerd,
dat de 12J millioen moesten worden opgemaakt. Gezegd
werd: „Er blijft dus nog geld over, waardoor het mogelijk is te
denken aan uitbreiding van de legerformatie".
Verder zij nog opgemerkt, dat door mij thans niet kan worden
nagegaan, of bij de vermelding van de kosten van het Legioen
van Mangkoe Negara en de Barisan eene vergissing insloop
onmogelijk is het niet, doch veel zal het bedrag van f 135 per
hoofd er niet door veranderen. In ieder geval zal dat gemiddel
de blijven ver beneden het gemiddelde van de kosten per hoofd
van de door mij voorgestelde reserve.
Ten slotte nog een enkel woord voor het niet motiveeren
van het getal 2000, dat door mij werd genoemd voor de
sterkte van een Europeesche militie. Het is mij niet mogelijk
de juistheid van dat getal aan te toonen, omdat mij geen
statistische gegevens bekend zijn, welke daarvoor zouden
kunnen dienen, maar wèl kan ik den heer de F. mededeelen,
dat ik door de vermelding van het getal 2000 in goed ge
zelschap ben.
Bij de schatting van de sterkte eener Europeesche militie
mag niet over het hoofd worden gezien, dat een groot
percentage van de Europeesche bevolking in Indië ambtenaar
is en dat ook in oorlogstijd de diensten van het-meerendeel
dier ambtenaren niet kunnen worden ontbeerd.
X.
143
1) In afl. 8 blz 850 liad in stede van „reserve" beter kunnen staan „Infanterie
reserve", hoewel n. m. m. bij aandachtige lezing van die alinea, in verband
met het voorafgaande omtrent de bedoeling van het woord reserve, mis
vatting onmogelijk is.