Febr. 1913.]
De militaire toestand van China
kan niet overal zoo spoedig geschieden als wel wenschelijk
is, daar de soldaten, zeer begrijpelijk, uitbetaling van hunne vol
le soldij en bovendien eene zekere gratificatie eischen 1). En zoo
draait het legerbestuur in een vicieusen cirkel rond: het heeft
geen geld genoeg om de overbodige formaties af te danken,
terwijl het daartoe noodige bedrag grooter wordt met eiken
dag, dien zij langer in dienst blijven.
Echter kan de financieele toestand van een land als China met.
zijne groote natuurlijke rijkdommen en zijne nijvere en arbeid
zame bevolking op den duur niet zoo ongunstig blijven, als hij
thans is en zoo zijn de hierboven besproken verschijnselen, op
zich zelve beschouwd, van voorbijgaanden aard, doch niet in
hunne gevolgen, niet wat betreft den indruk, dien zij op de
groote ordelievende meerderheid van het Chineesche volk
gemaakt hebben.
Yan oudsher gold in China het spreekwoord „van goed
ijzer maakt men geen spijkers en van goede menschen geen
soldaten". De Keizerlijke Regeering was er reeds ernstig op
bedacht het aanzien van het leger te verheffen en het doen
waarnemen van hooge militaire betrekkingen door Keizerlijke
Prinsen kon daartoe medewerken. Het is wel zeer de vraag,
of het verleenen van den hoogsten militairen rang aan
revolutionaire leiders eene dergelijke uitwerking hebben zal,
en het is zeker, dat de uitspattingen der soldateska in het
afgeloopen jaar den natuurlijken afkeer, dien de rustige Chi-
neezen voor het militairisme koesteren, hebben vermeerderd,
tot groot nadeel van het toekomstige republikeinsche leger.
Een ander bezwaar tegen het ontstaan van een werkelijk
nationaal denkend leger is het sterk ontwikkelde provincia
lisme, dat na de omwenteling nog meer dan vroeger op den
voorgrond getreden is. In tegenstelling met zijne Japansche
146
1) Maar ook komt het voor, dat de soldaten, wien het gemakkelijke leven
in de kazerne er wordt natuurlijk zeer slap geoefend zeer goed bevalt, niet
ontslagen willen worden en tot muiterij overgaan, wanneer hun ontslag met
uitbetaling van alles, waarop zij recht hebben en nog veel meer. wordt aan
gekondigd.