[Febr. 1913. De trefkans (weer gerekend op 3 man per 2 M.) is dus bijna 3|%. Aangezien nu echter de vurende mitrailleurs niet aan een tijdsduur van b.v. 10 seconden gebonden zijn, kunnen zij in 1 mi nuut 8*0q°° X3,5=112 man buiten gevechtstellen. Dat dit resultaat z eer zeker gunstig te noemen is, blijkt uit het volgende. Voor een doelhoogte van 0,40 M. is de trefkans van mid delmatige schutters op den afstand van 1000 M. en bij een doeldichtheid van 3 man per 2 M. ongeveer 3,26 Rekenen de op een fout in de afstandsmeting (schatting of bepaling) van 50 M, daalt dit treffer procent tot 2,6. Om 112 treffers te verkrijgen, moeten dus 4300 patronen worden verscho ten. De vuursnelheid, op 15 schoten per man en per minuut stellende, zijn hiertoe ongeveer 286 schutters noodig. De uitwerking van een mitrailleur staat derhalve gelijk aan die van 36 schutters, waarbij echter de gevechtsspreiding niet in rekening is gebracht. Is ditzelfde doel tot 600 M. genaderd, dan wordt, bij een veronderstelde gemiddelde fout van 50 H., het aantal be- noodigde kogels per dieptelijn-p-2 en stijgt het treffer- procent tot 37,5. Inl minuut (vurende met 8 mitrailleurs) zullen 8 10^°° X 37,5 1200 treffers zijn te verwachten. De trefkans op dit doel voor middelmatige schutters 7,14% zijnde, worden hiertoe 16800 kogels vereischt, waartoe (weer rekenende op een snelheid van 15 schoten per minuut) 1120 infanteristen noodig zouden zijn. Zonder de gevechtsspreiding in aanmerking te nemenkan in dit geval de uitwerking van 1 mitrailleur gelijk worden gesteld aan die van 140 man. Op 400 M., 1 kogel per dieptelijn voldoende zijnde, zijn per mitrailleur in 1 minuut 300 treffers te verwachten, waartoe middelmatige schutters 3105 patronen verschie ten. De uitwerking van een mitrailleur staat dus gelijk met die van 207 man, ongerekend de gevechtsspreiding. 183 MXTB AILLEUBS MOETEN VUKEN I. M. T. 1913. 13.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1913 | | pagina 67