Korte iïlededeelingen. fllededeelingen betreffende de Saponsche meermacht 1). 185 (1 Augustus—1 nouember 1912). De zelfmoord Dan Generaal Ilogi. Den 13den September 1912, te 8 u. n. m., toen het eerste kanon schot het vertrek van den Keizerlijken begrafenisstoet uit het paleis aankondigde, pleegden Generaal Graaf Hogi en zijne gemalin, in hunne eenvoudige woning in Akasaka, Tokyo, zelfmoord. Gekleed in groote tenue op Japansche wijze gezeten voor eene lage tafel, waarop o. a. her, portret van den overleden Keizer, bracht Nogi zich eerst eene snede dwars over den buik toe, maakte daarna zijne kleeding weder in orde en doodde zich toen door de sabel door den hals te stooten, waardoor de groote bloedvaten doorgesneden werden. Zijne gemalin volgde zijn voorbeeld, door zich eenige aoodelijke dolkstooten in de borst toe ie brengen. Zonder eenige overdrijving kan de indruk, dien deze daad op het Japansche volk maakte, overweldigend genoemd worden, waartoe uit den aard der zaak Nogi's persoonlijkheid in hooge mate bjjgedragen heeft. Hoewel de Regeering onmiddellijk na den dood van den Keizer het bedrijven van rjunshi" (2) had afgekeurd door zeer terecht op te merken, dat men den nieuwen heerscher in dezelfde mate als zijn voorganger trouw verschuldigd is en men zich aan dien plicht Diet door zelfmoord onttrekken mag, hoewel de half ambtelijke „Japan Times" in haar nummer van 18 September in een hoofdartikel Nogi's daad afkeurde, had de begrafenis plaats onder eene buitengewone belang stelling, zoo mogelijk nog grooter dan bij die des Keizers. Het aantal betuigingen van rouwbeklag werd op meer den 3000 geschat; de lijk dienst, waarbij tegenwoordig waren Prins Arthur van Connaught (3) en Generaal Lebon, Engelands en Frankrijk's bijzondere vertegen woordigers bij 's Keizers begrafenis, een groot gedeelte van het korps diplomatique, alle militaire en marine-attaché's, de commandanten der vreemde oorlogsschepen ter reede van Yokohama en een groot aantal hooge Japansche autoriteiten, werd bijgewoond niet alleen door vertegenwoordigers van den Keizer, de Keizerin en de Keizerin-Weduwe, maar bovendien door vier Keizerlijke Prinsen in persoon, waarvan één vergezeld door zijne gemalin. Op den dag der begrafenis en den dag 1) Zie I. M. T. 1912 afl. 12 blz. 1224. 2) D. i. den meester vrijwillig in den dood volgen door zelfmo°rd te plegen 3) Generaal Nogi was met een paar officieren en hofbeambten toegevoegd aan Prins Arthur voor den duur van diens verblijf in Japan.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1913 | | pagina 69