Korte Mededeelingen.
Febr. 1913.]
daarna kwamen ruim 10000 personen ophetkerkhof hunnehuldebrengen,
terwijl eene godsdienstige plechtigheid, welke den 3den November ter
nagedachtenis van het echtpaar te Tokyo gehouden werd, door meer
dan 30000 bezoekers werd bijgewoond.
In November 1849 in Choshu geboren, nam Nogi als kapitien en majoor
deel aan de krijgsverrichtingen tegen Satsuma-rebellen. In den oorlog
tegen China (1894/95) nam hij aan het hoofd eener brigade deel aan
de verovering van Kinehow en Port-Arthur. Na den oorlog in den
adelstand verheven en tot Luitenant-Generaal benoemd, ontving hij
het commando over de tweede divisie, om in 1896 de eerste Gouver
neur-Generaal van Japan's nieuw verworven kolonie Formosa te wor
den. Toen het hem niet gelukte aan de daar plaats hebbende knoeie
rijen een einde te maken, achtte hij het in strijd met zijne beginselen
van eerlijkheid en rechtschapenheid langer op zijn post te blijven;
reeds na eenige maanden keerde hij in het leger terug, om het bevel
over de 11de divisie op zich te nemen. In 1900 vroeg en verkreeg
hij wegens verschil van meening met zijne Chefs zijn ontslag. Bij
het uitbreken van den oorlog tegen Rusland werd hem desniettegen
staande het bevel over het derde leger opgedragen hoogstwaarschijnlijk
heeft de openbare meening daartoe veel medegewerkt. Hoe hij na
eene maandenlange worsteling Port-Arthur tot de overgave dwong en
later nog een beslissend aandeel in den slag bij Mukden nam, behoeft
hier niet uiteengezet te worden. Reeds in Juni 1904 tot Generaal
bevorderd, werd hij na den oorlog, evenals de meeste Japansche be
velhebbers, met eerbewijzen overladen. Echter gebruikte hij de hem
toegekende dotatie tot ondersteuning van behoeftige militairen en be
trekkingen van in den oorlog gesneuvelden, terwijl zijne geheele levens
wijze even eenvoudig als vroeger bleef, in tegenstelling met die van
andere booge autoriteiten. Hij werd lid van den Militairen Raad en
directeur van de school van den adel, eene inrichting, waar zoowel
lager, als hooger en middelbaar onderwijs gegeven wordt en waar ook
de diie zoons van den tegenwoordigen Keizer hunne eerste opleiding
ontvangen.
Het geheele volk eerde Nogi als den eenvoudigen soldaat, die te
velde alle ontberingen met zijne ondergeschikten deelde en, waar
het er op aankwam, zijn eigen bloed evenmin spaarde als dat van
anderen, terwijl vele andere bevelhebbers hunne zoons, die als offi
cier in het leger dienden, zorgvuldig buiten het gevaar hielden. Hij
zelf heeft het immer diep betreurd, dat zoo vele duizenden onder
zijne bevelen gevallen zijn en zijn troost was, dat zijne eigen twee
zoons in den oorlog gesneuveld waren, waarvan één vóór Port-Arthur.
Al had hij zich zelf dus niets te verwijten, hij schijnt het verlies van zijne
kinderen nooit goed te boven gekomen te zijn. Zijne rechtschapenheid
en zijne eenvoudige levenswijze waren zoowel in als buiten het leger
spreekwoordelijk; beide eigenschappen maakten hem onder de toenma
lige omstandigheden bijzonder geschikt om als directeur van de school
van den adel op te treden.
Onder Nogi 's nagelaten papieren bevond zich zijn testament, waar-
186