Febr. 1913.] Mededeelingen beteeffende het Indisch Leger. De karren bestemd voor vervoer der infanteriemunitie werden be laden met 5 kisten, elk bevattende 4 halve petroleumblikken, terwijl één kar, waarop tevens de kreebrug was geladen, 4 kisten met munitie bevatte, waarvan 1 slechts half was gevuld. De lading van laatstge noemde kar woog 246 K. G., die van de andere munitiekarren 280 K. G. De bedoeling is 60% der infanterie-reservemunitie op de karren te vervoeren en de rest. op draagpaarden. Aan groot pioniergereedschap werden per gemengde compagnie in den gevechtstrein medegevoerd: 16 pikhouweelen, 35 patjols, 15 infan- terieschoppen en 1 koevoet, tezamen wegende 150 K. G. Yan alle hiergenoemde ladingen staken alleen de kreedekken boven de zijkanten van de karren uit, hetgeen bij het vervoer echter geen nadeel opleverde. Wel bleek het wenschelijk om langere dekkleeden te bezigen. De inhoud van de karren van den bagagetrein bestond uit: vivres en fourage voor één dag, de administratiekistjes, de verlichtingsmiddelen, de kistjes met schoen- en kleermakersbenoodigdheden, geweervet en vaseline, de officiersbagage. De ruimte, welke beschikbaar bleef, doordat geen noodrations wer den medegevoerd en doordat de gemiddelde sterkte der compagnieën slechts de helft der oorlogssterkte bedroeg, kon worden benut om wol len dekens mede te nemen. In verband met de geringe sterkte van de aan de proef deelnemende troepen, werd voor den biigadestaf slechts 1 kar uitgetrokken, voor den bataljonsstaf 2, en voor de veldbatterij en het L. H. 4e eskadron elk 3 karren. Al hetgeen moest worden medegevoerd, kon zonder bezwaar op de karren worden geladen, behalve een gedeelte van de fourage van de 3e veldbatterij, welke moest worden verpakt op enkele minder zwaar beladen voertuigen van het 4e bataljon. Bij den bagagetrein waren alle lasten hooger dan de opstaande stijlen van de karren. Bij het op- en afladen werden de stijlen niet van de karren afge nomen; daar de mobilisatiekoffers der officieren met de lengteas in de breedterichting van de kar konden worden geplaatst (kar binnen werks 73 c. M. breed, koffers 80 c. M. lang), ging het op- en afladen daarvan minder gemakkelijk. De fourage werd medegevoerd in den vorm van padi. Wenschelijk bleek het daarvoor op het platform der karren een sesak te leggen. Teneinde na te gaan of de bagagekarren alles kunnen bevatten, wat daarop bij mobilisatie moet worden geladen, werd bij het 15e bataljon in het garnizoen eene proef genomen met 3 voertuigen, voor een bataljonsstaf, en met 3 voor eene compagnie op oorlogssterkte (gerekend op 87 Europeanen en Amboineezen en 95 a 96 inlanders), 200

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1913 | | pagina 84