203 Mededeelingen betreffende het Indisch Leger. [Febr. 1913. Bespanning der treinkarren en keukenwagens. Indeeling van een derde paard bij de bespanning van de keukenwagens en van de treinkarren bleek in vele gevallen nuttig. De beste resultaten werden verkregen door dit derde paard vóór het lamoenpaard te spannen. Overigens bleek de beweegbaarheid der keukenwagens, welke gewoon lijk vrij goede wegen zullen volgen, alleszins voldoende. Rijdende neidbakonens. Deze gaven als voertuig geene aanleiding tot opmerkingen. De soliditeit der voertuigen bleek zeer voldoende, evenzoo de stabiliteit en de beweegbaarheid. Twee ingehuurde paarden bleken steeds vol doende om de bakovens langs verharde wegen te bestemder plaatse te brengen 1). Ook het materieel (w. o. de tent) en de gereedschappen hebben goed voldaan. De veldbakoven heeft als inrichting voor broodbereiding goed aan het doel beantwoord, zoodat geen wijzigin gen of verbeteringen behoeven te worden aangebracht. Behalve het benoodigd aantal meelkarren (afhankelijk van den mede te nemen voorraad), zijn per Brigade, voor 2 veldbakkerijen (a 4 ovens), noodig 2 bagagekarren voor het vervoer van de bagage van het per soneel, gereedschappen en verdere benoodigdheden. De veldbakkerij volgde dagelijks bij den algemeenen trein, waarvan eiken dag één sectie tot aanvulling van den bagegetrein opkwam. Deze sectie bracht brood van zeer goede qualiteit mede, dat den vorigen avond en nacht was gebakken en als ontbijt voor den volgenden dag werd verstrekt. De dienst van het bakkerspersoneel bleek minder zwaar en ook aangenamer dan in de bakkerij te Tjimahi te zijn. In verband met de geringe sterkte van de aan de oefening deelnemende troepen, waren daarbij slechts 2 ovens ingedeeld, waarvan er slechts 1 werd gebruikt; de andere diende als reserve. Het personeel werd verminderd tot 1 bakker en 6 helper- of leerling-bakkers. Hiervan werden dagelijks 5 man per dos a dos vooruitgezonden naar de volgende overnachtingsplaats van den algemeenen trein, welke echter niet mocht worden bereikt, vóórdat de troep aldaar was gepas seerd. Twee hunner begonnen in de op de dos a dos medegenomen kookketels water te verzamelen, gist te bereiden en zoo noodig hout te drogen. De overige 3 konden rusten tot na aankomst van den algemeenen trein (gewoonlijk 4 uur later). Overigens werden de werkzaamheden verdeeld over 3 ploegen, welke repectievelijk gemiddeld 3, 41/, en 6uren achtereen werkten. De algemeene trein kwam in den regel te 2 uur n. m. op de nieuwe overnachtingsplaats aan, terwijl alle werkzaamheden te middernacht waren afgeloopen. 1) Volgens weging te Tjimalii was het voertuiggewicht 493 a 509 K. G. en niet 327 K. G., zooals op blz. 775 van de meergenoemde Juliaflevering werd vermeld.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1913 | | pagina 87