y. g. 216 Febr. 1913.] Boekaankondiging. gelezen, waarnaar S. verwijst, is er weinig nieuws onder de zon. Het met die pennevruchten behaald succes is niet groot geweestwellicht bevinden zich onder de Gids-lezers minder Indische specialiteiten en minder starre militairen. Wij zouden kunnen eindigen met eene verwijzing naar het artikel „Harceleeren, taquineeren, chicaneeren" in den jaargang 1910 van dit tijdschrift (blz 10 en 121), zoomede naar „Een volksleger voor Java?" in de Locomotief van 16 Januari, j.l., doch willen nog even aankondigen, dat S 's ongunstig oordeel over de gemengde compagnie in de eerstvolgende aflevering van het I. M. T. onder het ontleedmes zal komen van een chirurg, wien wel niemand de bevoegdheid daar toe zal ontzeggen. Het Jaarverslag van den Topograpliischen Dienst over 1911. In begin December a. p., dus nog juist binnen het jaar, gaf de Topographische Dienst zijn verslag over 1911 uit. Het flinke boek deel telt 226 bladzijden, is voorzien van 4 bijlagen en geillustreerd met 27 kaarten en eenige fraaie photo's. De triangulatiebrigade zet hare werkzaamheden gestadig voort, de verkenningswerkzaamheden op de grens van Atjeli en Onderhoorig- lieden zijn bijna afgeloopen. Na de verificatie van de invardraden te Breteuil kon de lengte van de basis bij Sampoen definitief worden vastgesteld en de Chef der 4e Opnemingsbrigade (Medan) de gegevens erlangen van een groot aantal reeds afgemeten driehoekspunten. De gevonden lengte der basis wijst evenals bij de aansluiting aan het driehoeksnet van Zuid-Sumatra, op te kleine afmetingen en ver oordeelt dus al weer een basismeting met primitieve middelen. Uit een vergelijking met Lampong- en Malakapeil blijkt, dat de lengteoverdraging langs een primairen ketting door trigonometrische hoogtemeting dikwijls vrij nauwkeurig kan zijn; voor een enkel punt zijn de resultaten echter aan bedenking onderhevig. Meer moderne middelen moeten hier uitkomst geven. Het verslag van de hoofd- en secundaire driehoeksmeting van Celebes doet zien, dat er hard aan gewerkt moet worden om een voorsprong te houden op de in 1912 op te richten 5e Opnemingsbrigade. De Opleidingsbrigade heeft haar personeel over geheel Midden- en Oost-Java aan het werk. Voor de vastlegging der hoofdpunten wordt tegenwoordig de methode der kleinste vierkanten toegepast. Men maakt een ruim gebruik van de resultaten van de metingen van andere takken van dienst en betracht daardoor eene economische wijze van werken. In 4 weer klachten over gebrek aan werkkrachten en dientenge volge ondeugdelijk werk en hermetingen. Voor het in kaart brengen van het hoofdwegennet is de meer logische numerieke methode inge-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1913 | | pagina 100