Korte Mededeelingen.
Bet stukslaan Dan gemeren op de cbambrée.
Febr. 1913.]
Neem echter zoo weinig mogelijk uitvoeringscommando's met kapi
tale letters uit het R. I., ten slotte weet de man niet meer wanneer
wel en wanneer niet een „onberispelijke en stramme houding" wordt
verlangd, en voelt het kader niet meer 't gewicht van een uitvoe
ringscommando, zooals wordt geëischt in punt 19 al6.
Daarom zjjn voor mij de dikke letters aan 't slot van de le al:
van punt 191 R. I. misschien wel de meest dierbare uit 't heele
reglement, omdat in verband met punt 262 nu door ieder meerdere
een gesloten afdeeling op W. Cos. of aanwijzingen kan worden ver
plaatst en geen U. Cos. behoeven te worden gebezigd, op oogenblikken
dat een stipte uitvoering daarvan niet doenlijk is.
Het recept in deze is m. i.: vermijdt en doe vermijden, zooveel als
maar mogelijk is, uitvoeringscommando's, doch eischt en doe eischen
indien ze gebezigd worden, eene stipte uitvoering; maak duidelijk
aan officieren en kader, welke verslapping van de discipline het ge
volg is van slapheid in de uitvoering van bewegingen op U. Cos.
Uit het verdere relaas van M. blijkt, dat hij deelen uit het R. I.
wil doen verhuizen naar andere reglementen. Waarom Om 't zoeken
en naslaan nog ingewikkelder te maken
Neen, als 't mogelijk was, zouden m. i. alle reglementen en voor
schriften in één boekdeel vereenigd moeten worden, eene verplaatsing van
de behandeling van het geweer als vuurwapen van het R. I. naar
het S. V. zou ik dan ook eene- twijfelachtige verbetering achten.
D. Roelofsma.
Kapt. Inf.
Het stukslaan van geweren op de chambrée moet door den krijgsraad
worden gestraft, daar ieder militair voelt, dat dit een hoogst ernstig
misdrijf is, dat niet disciplinair kan worden afgedaan.
De moeilijkheid is gelegen in de qualificatie van het feit.
„Muiterij" schijnt mij de juiste term te zijn; wel beschouwt Barre
„samenrotting" en „muiterij" als synoniemen, maar de woordenboeken
maken verschil en noemen „muiten" „oproerig worden", terwijl ik o.a.
de uitdrukking „«Te heb gemuit" in het woordenboek van Koenen
aantrof. M. i. is dan ook de uitspraak van Barre, als zou een andere
uitlegging dan de door hem gegevene niet mogelijk zijn, voor weder
legging vatbaar.
Ook Art. 100 C W. is hier toepasselijk te verklaren. De mindere
toch, die uit baloorigheid geweren stuk slaat, pleegt „eenige andere
daden van geweld" tegen den meerdere in rang.
In ieder geval is deze daad ernstiger dan die, strafbaar gesteld bij
Art. 16 R. K. „of zich met woorden en gebaren over hunne behan
deling onvergenoegd betoont".
Wanneer we in Art. 373 van het Wetboek van strafrecht zien,
dat het vernielen van landbouwgereedschap wordt gestraft met ge
vangenisstraf van één maand tot één jaar, zou dan het vernielen
196