Mededeexjngen betreffende het Indisch Leger. [Febr. 1913. waarbij thans ook werd gerekend op het noodration, waarvan sprake is in bovengenoemde Juliaflevering. Verder werd per compagnie in den bagagetrein slechts 5 K. G. geweervet en 5 K. G. vaseline noodig geacht en het overige, volgens 22 van het Overzicht Wapening benoodigde (brutogewicht 98 K. G.), eene plaats aangewezen in den algemeenen trein. Ten slotte werden bij deze proef in de bagagevoer tuigen ook opgenomen de reserve-noodrations fourage voor de tot het bataljon behoorende officierspaarden en paarden van den gevechtstrein. Op deze wijze verkreeg men voor den inhoud der verschillende karren de navolgende gewichten voor die van den bataljonsstaf 278, 273 en 251 K. G. de compagnie 300 5, 303 en 267 Hierbij moet voor één der compagnieën dan nog worden gevoegd de bagage van den adjudant-onderofficier-instructeur (maximum 51 K. G). Men zou dus, zooals hierboven reeds werd opgemerkt, op de karren van den bataljonsstaf eenige verwisselstukken voor de karren kunnen medevoeren. Bij den algemeenen trein gaf het bepakken van de treinkarren geene aanleiding tot bijzondere opmerkingen. Keukeniscgens. Bereiding van het eten. Het met de invoering van keukenwagens beoogd doel, n.l. het zoo spoedig mogelijk na afloop van den marsch verstrekken van een warm maal, kan, blijkens de resultaten van de proef, geacht wor den volkomen te zijn bereikt. Bovendien bleek, dat in vele gevallen, waarin de man bezwaarlijk zijn maal zelf had kunnen bereiden hetzij tengevolge van den tactischen toestand, hetzij ten gevolge van de weersgesteldheid— bij gebruik van keukenwagens de troepen toch van een warm maal konden worden voorzien, omdat er in de nabijheid van de opstellings plaats der troepen steeds gelegenheid was om de keukenwagens een geschikte plaats aan te wijzen. Toen het kokspersoneel eenige routine in de behandeling van het materieel had verkregen, kon de qualiteit van het in de keukenwagens bereide eten zeer goed worden genoemd. In verband met de bestaande voorschriften omtrent de verpleging werd dagelijks vóór den afmarsch een warm maal verstrekt, voor inlanders bestaande uit rijst met soep, voor Europeanen en Amboinee- zen uit soep, waarbij brood met boter en toespijs werd verstrekt. In de kookpannetjes werd, voor het gebruik tijdens den marsch, rijst met dengdeng of gedroogde visch medegevoerd, welke rijst eveneens in de keukenwagens was bereid. "Werden tijdens de groote rust de ketels met water gevuld en de vuren aangelegd, dan was als regel het avondeten vóór aankomst in het kantonnement reeds geheel gereed en kon de distributie plaats hebben, een half uur nadat de wagens aldaar waren aangekomen, en zulks niettegenstaande bij eiken keukenwagen slechts 2 man werkzaam waren. 201

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1913 | | pagina 85