Leger en vloot bij de verdediging v. Ned.-Indië. [Maart. lSlo. rijk zulk een oorlog van a tot z voeren en een beslissing vei- krijgen, waarom zou het dan een vloot bezigen (anders dan voor nevendoeleinden, b. v. als de Italiaansche vloot het O. leger indirect in zijn operaties zou hinderen)? Een vloot heeft men alleen noocligals men zijn leger anders niet aan het woord kan laten komen. Een voorbeeld ter illustratie vinden we in den Russisch-Ja- panschen oorlog. Het Japansche leger kon niet optreden om het geschil op afdoende wijze op te lossen (wat alleen het leger in normale gevallen kan doen), als niet eerst de Russi sche vloot lam geslagen was en clus was hier een vloot noo- Waarom bleef de Fransche vloot in'70 werkeloos Behalve bescherming van de Fransche kust tegen vijandelijke onder nemingen had ze geen taak, daar het leger ommiddellijk zon der de hulp van de vloot te behoeven aan het woord kwam. (Daar de Duitschers geen vloot hadden, verviel feitelijk ook de taak om de kust te beschermen en liet men de marineinfan- terie te land meevechten). We kunnen echter niet volstaan met het weerleggen van 'sheeren N.'s meening, want daaruit volgt nog niet van zelf, dat Oostenrijk tot de opvallende uitbreiding, die het in de laatste jaren aan zijn vloot geeft, in niet geringe mate wede bewogen werd om aan zijn verplichtingen als bondgenoot te voldoen. Ter staving van deze meening zullen we even iemand aan het woord laten, wien men allicht eenige autoriteit op dit ge bied wel zal willen toekennen. „The Naval Annual" x) 1911 schrijft onder het hoofdstuk Politiek van Oostenrijk-Hongarije het volgende: 251 dier. The situation and expansion of the Austro-Hungarian Navy oecupj in creasing attention in Europe, and the significance of the movement that is in progress is undeniably great. Admiral Count Montecucooli, chief of the Naval Department, explained in the „Magyar Figyeloe", Count. Stephen Tisza's new review, the national object that is in view. He said (1) Voor lezers, die dit jaarboek niet mochten kennen, de toelichting, dat dit werk op maritiem gebied iets dergelijks is als von Löbell's Jalires e- riehte voor de landmacht.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1913 | | pagina 11