Leger en vloot bij de verdediging v. Ned.-Indië. [Maart. 1913. ken". Maar wat lezen we een paar dagen nadat het bovenstaan de in druk is verschenen? In de Javabode van 3 Januari zegt de heer de F. woordelijk het navolgende: „Het is geioenscht, dat we ons gezag tegenover den vijand in den geheelen archipel kunnen doen gelden, maar het is noodzakelijkdat we ons op Java, het hoofdeiland, den zetel van de regeering, als in een reduit kunnen verdedigen." Deze alinea is ons uit het hart gegrepen, maar de heer de F. zal moeten toegeven, dat zij in strijd is met het beginsel, dat in de voorafaangehaalde zinsnede ligt opgesloten. Zeer terecht wordt dan ook in de Javabode van 22 Februari de heer de F., en zulks naar aanleiding van zijn artikelen in hetzelfde blad van 24- en 28 Dec. en van 3 en i Jan. j.l, gerangschikt onder hen, die vermindering van het leger ten behoeve der vloot een rampspoed zouden vinden voor Indië. G. J. Nijweide, Kap. G. S. 259 X. M, T. 1913. 18

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1913 | | pagina 19