Gemengde Compagnie. [Maart. 1913. Wat betreft het tweede punt, behoeft het geen nader be toog, dat het beschikken over bataljons met verschillende gevechtswaarde, als gevolg van de uiteenloopende rassen van samenstelling, een groot bezwaar oplevert voor de aanvoering in tijden van oorlog. Onwillekeurig zullen de bataljons, die beschouwd worden als van minder waarde, voor verschillende opdrachten voorbij gegaan worden, hetgeen zeer sterk door de betrokkenen wordt gevoeld en hun het zoo noodige vertrouwen op eigen kracht en den drang naar daden ontneemt en bij hen een gevoel van onmacht en niet- kunnen wakker roept. Van dergelijke bataljons zal voor den ernstigen strijd niet veel meer te verwachten zijn. Bovendien zullen, door het vooropsi ellen van de beste bataljons, deze veelal door groote verliezen hunne gevechts waarde inboeten en wat dan? Wat blijft er dan over om met frisschen soldatenmoed tegen den vijand op te treden? Verhooging van de gevechtswaarde van den Javaanschen soldaat. Dat verschillende rassen in verband met aard en karakter eigenschappen meer of minder geschikt zijn voor den mili tairen dienst, spreekt van zelf. Dat de Javaan met zijn dociel karakter, met zijn geringe nei ging tot forsch optreden hierin ten achter staat bij den vurigen Ainboinees, dan wel bij den Europeeschen soldaat, is te velde steeds aan het licht gekomen. Ik bedoel hiermede geenszins een oordeel uit te spreken over de gevechtswaarde van den Javaanschen fuselier, maar eene vergelijking te maken met de andere rassen in het leger. Zal de Javaan in gevechtswaarde winnen door de in voering der gemengde compagnie? Ik durf deze vraag met een beslist „ja" te beantwoorden. Ten opzichte van zijn verhouding tot den Europeeschen fuselier wordt opgemerkt, dat deze weinig verandert bij vroeger. Bij een Javaansch Bataljon heeft men Europeesche en Ja- vaansche Compagnieën afzonderlijk gelogeerd en komen de 261

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1913 | | pagina 21