Beschouwingen oüer hei Uelddïenst-
noorschrift uoor hef Dederlandsch-
Indische Leger.
Daar het nieuwe V. V. in verschillende opzichten van den
laatsten Leidraad Velddienst afwijkt, zullen vele officieren
zich aaarin nog niet zoo dadelijk thuis gevoelen. Om een
voorschrift oordeelkundig te kunnen toepassen, moet de geest
ervan goed worden begrepen. Een voorschrift mag uit den
aard der zaak geen leerboek zijnhet moet in beknopten vorm
die gegevens bevatten, welke noodig zijn om de eenheid van
handelen in het leger te bevorderen. In verband hiermede
kunnen de volgende beschouwingen wellicht er toe bijdragen
om op sommige punten meer licht te doen vallen en zoo
doende de bestudeering van het nieuwe voorschrift te ver
gemakkelijken.
Wat de vorm betreft, valt het dadelijk op, dat duidelijker
titels en een handig gebruik van vet gedrukte letters het
overzicht hebben bevorderd 1).
In het belang van eene gemakkelijker bestudeering van het
V. V. en de Gevechtshandleiding 2) in hun onderling verband,
zou het aanbeveling verdienen om in beide voorschriften
wederkeerig naar de verbandhoudende punten van het andere
te verwijzen.
266
1) Het zou aanbeveling verdienen bij een nieuwen druk de volgende woor
den ook vet te drukken:
p. 14 (1) „berichten;
p. 64 (3) „terugtochtsruarseh"
p. 83 (1) „konvooien"
p. 138 (1) „sluippatrouilles";
p. 163 (1) „marschtableau"
(2) „marschbevel";
p. 192 (1) „cavalerie";
(2) „artillerie";
(3) „genietroepen";
p. 325 (2) „verzamelplaatsen voor gewonden", „verbaudplaatsen".
2) Deze handleiding zal in het vervolg worden aangeduid als G. H.