Beschouwingen over het Velddienstvoorschr. enz. [Maart. 19IS.
Zoo bvb. bij de punten:
8 V. V. en 29 G. H.
11 V. V. en 26 G. H.
13 V. V. en 25 G- H.
15 V. V. en 28 G. H.
19 V. V. en 81, 32 G. H.
217 (2) V. V. en 31 G. H.
Na deze algemeene opmerkingen overgaande tot eene be
handeling der verschillende hoofdstukken in de volgorde,
waarin zij in het V. V. voorkomen, beginnen we met:
Soofdsiufe 1.
fllgemeene Bepalingen
Evenals zulks over het algemeen het geval is met de ^^V^de
velddienstvoorschriften der voornaamste mogendheden, be- Troepenin-
gint het V. V. met definities van de woorden „ordre de
bataille" en „marschorde" en is daarbij de samenstelling de.
van eene brigade van het veldleger in hoofdtrekken aange
geven.
In de punten 5 t/m 9 treffen we weinig nieuws aan. Bevr®^oe"
Alleen is eene betere omschrijving gegeven van het begrip a. Aige-
voeiing houden met den vijand „Volgens noot (1) op bladzijde
2 van den L. B. V. werd hieronder verstaan: „het blijvend
kunnen waarnemen van de hoofdmacht eener vijandelijke
afdeeling", hetgeen m. i. een practisch onmogelijke eisch
was.
Terecht is thans ook de veronderstelling losgelaten, dat
zou kunnen worden bevolen om geene voeling met den vijand
te houden, vergelijk L. B. V. p. 5). (Evenzoo vindt men in
het nieuwe voorschrift gelukkig niet meer verkondigd, dat
het bij een terugtochtsmarsch meestal geen aanbeveling ver
dient de voeling met den inlandschen vijand te onderhouden
zooals in den L. I. V. p. 167 stond).
Om de zaak niet noodeloos moeilijk te maken, wordt than s
geen onderscheid gemaakt tusschen „bevelen" en „orders" ien. Berich
ten.
267