Maart. 1913.] Beschouwingen over het Velddienstvoorschrift
Duitsche Felddienstordnung (D. F. O.), die slechts spreekt van
„Aufklarung Daarbij dient echter in het oog te worden
gehouden, dat de Duitschers geen equivalent hebben voor ons
woord „verkennen". Wel spreekt de D. F. O. in p. 126 van
„das Erkennen des Gegners", in p. 148 „erknndende höhere
Offiziere en in p. 154 van „die Erkundung des Feindes",
maar „das Erkennen" en „die Erkundung" zijn niet gelijkwaar
dig met onze woorden „verkennen" en „verkenning".
Het voorschrift op den Velddienst van het Nederlandsch
Leger geeft in 130 op meer bevredigende wijze de over
eenkomst en het verschil tusschen „ophelderen" en „verken
nen" aan. De 3 eerste alinea's van deze paragraaf luiden
n. 1.:
„Beide diensten hebben ten doel, den vijand op te sporen
„en berichten in te winnen omtrent zijne sterkte, opstelling,
„bewegingen en bedoelingenvoorts het verkrijgen van
„inlichtingen omtrent de gesteldheid van het terrein en
„omtrent al die zaken, waarvan de kennis voor de oorlogs
handelingen van belang kan zijn.
„De ophelderingsdienst wordt verricht op grooteafstanden
„en werkt meer bepaald ten dienste van de troepenleiding
„in strategischen zin.
„De verkenningsdienst beperkt zijn werkzaamheid tot en-
„geren kring en heeft meer in het bijzonder ten doel, om
„aan den commandant eener afdeeling al die inlichtingen
„omtrent het terrein en den vijand te verschaffen, welke
„hij behoeft tot het doen slagen van zijne tactische hande
lingen m. a. w.ophelderen heeft plaats ten dienste van
de troepenleiding in strategischen zin, verkennen, beperkt
tot engeren kring is noodig voor het tactisch succes. In
161 volgt eene nadere uiteenzetting, maar deze maakt de
zaak niet duidelijker.
M. i. geeft vorengenoemde 130 echter nog niet volledig
weer, wat het verkennen omvat. Ook het Engelsche voor
schrift, dat slechts spreekt van reconnaissance (strategical
or tactical), brengt ons niet veel verder.
272