De Fransche Legermanoeuvres in 1912.
[Maart 1918.
rijden en kozen we als richting daarvoor de groote nationale
route No. 147 van Candes over Loudun en Mirebeau naar
Poitiers Na 33 K.M. gefietst te hebben, hadden we nog geen
enkelen cavalerist gezienwel hadden we eenige vlieg
machines waargenomen. Toch was deze tocht (Chinon-Candes
-route No. 147) niet zonder succes, want we hadden daardoor
het terrein tusschen Loudun en de Loire leeren kennen en
konden daardoor later de overwegingen van de beide partij
commandanten om dat terrein te vermijden beter beoordee-
len. Zwaar begroeid met zware hellingen en diepe ravijnen,
bovendien arm aan goede wegen, eigent dit terrein zich
weinig voor groote troepenbewegingen.
Toen wij eene cavalerie-patrouille in het terrein ontdekten,
(het was ondertusschen 12 uur geworden) verlieten wij den
grooten weg in de richting van Les Trois Moutiers. Van
dien patrouille-commandant hoopten we eenige gegevens mach
tig te worden, doch helaas, de patrouille was, voordat we haar
hadden kunnen bereiken, spoorloos in het bedekte terrein
verdwenen. Doorgaande in de nieuw-gekozen richting,
ontmoetten we echter al spoedig eene tweede patrouille
onder een wachtmeester. Hoewel deze niet zoo heel veel
wist te vertellen, kon hij ons toch mededeelen, dat de geheele
le Cavalerie- Divisie (Westpartij) dien avond Moncontour
zou moeten bereiken. Na nog getracht te hebben van een
scheidsrechter, die kort daarna verscheen, gegevens te ver
krijgen—hij wilde echter niets zeggen—besloten we ook in
de richting Moncontour te gaan en kozen daartoe den weg
over Glenouze en Pas de Jeu, vermeenend, dat deze overgang
over de Dive wel bezet zou zijn. Daar aangekomen vonden
we er slechts eene patrouille kurassiers, die zich echter niet
om de brug bekommerde en wier commandant allesbehalve
mededeelzaam was. Het eenige wat ons overbleef, was onzen
weg te vervolgen naar Moncontour. Daar aangekomen verna
men we, dat de geheele le cav. div. te dier plaatse reeds
281
1) Zie Schets 2.