De Fransche Legermanoeuvres in 1912. [Maart 1913.
tige gelegenheid dus voor vliegmachines en cavalerie om
nuttig werkzaam te zijn.
Uit de vorengegeven verspreide groepeering der wederzijdsche
krachten volgt verder, dat voor beide partijen, willen zij om
hun doel te bereiken een gevecht kunnen leveren, allereerst
eene concentratie van hunne onderdeelen noodig is.
Concentratie Westpartij.
Yoor deze partij was de concentratie eene vrij moeilijke
kwestie, omdat de Loire een hindernis van beteekenis vormt.
De commandant van West besloot zijne troepen te verzamelen
tegenover de vlakte Moncontour Mirebeau, waartoe hij het
Xe korps dirigeerde op Thouars en het Xle op Airvault.
Voor het Xle korps, dat van Bressuire moest komen, was
dit vrij eenvoudig; voor het Xe was 't echter een moeilijker
geval, daar dit behalve den overtocht over de Loire, ook nog
een gevaarlijken flankmarsch moest maken. Hoewel het
eenigszins voor de hand lag om dezen flankmarsch te doen
beveiligen door de cavalerie-divisie met verder sterke flank
dekkingen langs de natuurlijke hindernis de Dive meende
de Generaal Galliéni in dit geval anders te kunnen en te
moeten handelen. Hij wilde nl. zijne cavalerie offensief
gebruiken in het rayon Moncontour Mirebeau en niet binden
door eene als voren aangegeven defensieve opdracht. Voor
deze opvatting had hij de volgende redenenDe flankmarsch
van het Xe korps was n. z. m. niet zoo gevaarlijk, gelet op
den afstand Montbazon Loudun, het moeilijke terrein
tusschen deze plaats en de Loire (Zie bl. 281.) en ten slotte op
de buiten de bruggen niet te overschrijden Dive. Naar zijne
meening was de flankmarsch door deze omstandigheden
weinig gevaarlijk. Hij liet dan ook den flankmarsch alleen
beveiligen door eene uit de verschillende wapens samengestelde
dekking van het Xe korps zelf, welke flankdekking marcheerde
langs de hoogten op den rechteroever van de Hive. Bij deze
flankdekking was natuurlijk ingedeeld de bij het Xe korps
behoorende cavalerie.
Zooals gezegd, wilde de Generaal Galliéni zijne cavalerie
285