Korte Mededeelingen. [Maart. 1213. niet alleen de aandacht vestigend op hetgeen reeds tot stand gekomen is, doch ook de lijnen traceerend, waarlangs verdere ontwikkeling ge- wenscht voorkomt. Ook gegevens betreffende de legers van de onze Oost-Indische bezittingen omringende rijken en koloniën zullen daarin zeer op hnnne plaats zijn; nog te veel blijft over het algemeen onze belangstelling gericht op Europa, te weinig op Oost-Azië en juist van de machtsontwikkeling, waartoe de daar gevestigde rijken en koloniën in staat zijn, dienen wij ons een behoorlijk denkbeeld te vormen. Er is dus wel degelijk plaats voor een afzonderlijk Jaarbericht der In dische Krijgskundige Vereeniging naast dat der Nederlandsche zuster- vereeniging. Daarbij wordt in het laatste een hoofdstuk betreffende het Ned. Ind. leger nog geenszins overbodig. Het kan dan in het bijzonder dienen om de officieren van het Ned. leger, die zich eenigs- zins op de hoogte willen houden van hetgeen op militair gebied in Ned. Indië voorvalt, daartoe middels een beknopt overzicht in staat te stellen; bovendien kan het van nut zijn voor in Europa verblijf houdende gepensionneerden en verlofgangers van het Ned. Ind. leger. Hierin kunnen ook beter dan in een Wetenschappelijk Jaarbericht der Indische Krijgskundige Vereeniging artikelen betreffende het Ned. Ind. leger worden besproken, die in tjjdschriften en dagbladen in Nederland zijn verschenen en waarvan men in Indië niet altijd gelegenheid heeft kennis te nemen. De schrijvers dezer artikelen zijn dikwijls gepen sionneerden, die den tijd hebbend hunne opgedane ervaring kalm te overdenken en op schrift te stellen soms denkbeelden verkondigen, welke alleszins verdienen onder de aandacht van het actieve officiers korps te worden gebracht. Deze oplossing komt mij beter voor dan die door den heer v. H. aan de hand gedaan, n. 1. samenstelling van het hoofdstuk BHet Leger in Ned. Indië" onder leiding der Indische Krijgskundige Vereeniging, dit te doen drukken in Nederland voor hare rekening, doch te doen opnemen in het Jaarbericht der Vereeniging ter beoe/ening van de Krijgswetenschap. Deze oplossing toch vereischt in de eerste plaats volledige overeen stemming in denkbeelden en volkomen samenwerking tusschen de besturen van beide vereenigingen en mocht deze al verkregen wor den, dan zal zij toch met belangrijke vertraging in de werkzaam heden gepaard gaan. Aan welke oplossing men ten slotte de voorkeur schenke, er valt hier voor de Indische Krijgskundige Vereeniging een goed en nuttig werk te doen. Dat zij middels een staf van kundige medewerkers iets zal kunnen leveren, dat veel beter aan de behoeften en verlangens van het Ned. Ind. offieierskorps zal voldoen dan dat, waartoe mijne beperkte krachten in staat zijn, daarvan houd ik mij ten volle over tuigd. Dat het hiertoe moge komen 's Gravenhage, 4 Januari 1913. R. ten Seldam. 301

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1913 | | pagina 61