Korte Mededeelingen. [Maart. 1913. 303 omdat bij de vroegere veel last werd ondervonden van het verschie ten der kleur. Daar de nieuwe stof iets donkerder is, hoopt men tevens het voordeel te hebben verkregen, dat de zichtbaarheid der troepen nog meer is verminderd. Eenige infanteriekorpsen voerden de nieuwe draagbare schop mede, welke bestemd is om de Linnemanschop te vervangen. Zij heeft een afneembaren steel, 20 c. M. langer dan die van de oude schop. Op marsch zijn steel en blad, evenals de Linnemanschop, tegen den linkerkant van den ransel bevestigd. Bij het gebruik wordt de steel in den schoen v/h blad gestoken en worden beide deelen verbonden door een om den steel gewikkeld touw, dat met de hand, die de schop vasthoudt, wordt aangehaald. Deze verbinding schijnt stevig genoeg te zijn. Vroeger werd het pioniergereedschap, dat bij den gevechtstrein van elk bataljon op draagpaarden wordt medegevoerd, kruiselings aan bei de zijden van den draagbok bevestigd. Daar de bevestiging niet stevig genoeg bleek, werd nu het gereedschap vervoerd in aan elke zijde van den draagbok hangende plaatijzeren kisten in de uniform- kleur. Deze kisten waren nog niet bij alle korpsen aanwezig. Alle veldbatterijen waren thans uitgerust met den in het I. M- T. van Juli 1912 bl. 751 vermelden kijker of met het richtvlak op drievoet. Bij dit toestel kan de kijker in een verticaal vlak 20° naar boven en evenveel naar beneden worden gedraaid. Elke zware batterij is uitgerust met 2 richtvlakken, welke op den waarnemingswagen worden vervoerd, terwijl zich bovendien nog 2 dergelijke toestellen in den waarnemingswagen van den bataljonsstaf bevinden. Verder beschikt eene zoodanige batterij nog over eene spreektrompet en worden op den voorraadwagen stevige met ijzer- draad versterkte rotanmatten medegevoerd, dienende als noodbedding op slap terrein. In beginsel is besloten tot de invoering van panoramaopzetten bij de zware artilleriezij waren bij de manoeuvres echter nog niet aan wezig. Bij wijze van proef namen 3 stations voor draadlooze telegrafie aan de manoeuvres deel, waarvan een ter beschikking van den leider was en een van elk der hoofdscheidsrechters bij beide partijen. Om trent deze stations vermeldde een courantenbericht de volgende ge gevens. Marschsnelheid der voertuigen: 4 tot 5.9 K. M. per uur. Tijd benoodigd om het station in te richten, gerekend vanaf het oogenblik dat halt wordt gehouden uur. Vereischte ruimte +20 M2. Seinafstand 200 tot 400 K. M. Hoogte der ontvangers 4 tot 37 M. Personeel tot bediening van een station 12 man.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1913 | | pagina 63