m Zal de inuoering uan de gemengde Compa gnie ten nadeele komen Dan de geuechts- ïnaarde uan het Üed.-Indische Leger? De oud-overste F. C. Hering geeft in een artikel in „de Gids" van December 1912 „De verdediging van Nederlandsch- Indië" een bevestigend antwoord op deze vraag. Hij gaat zelfs zóó ver, dezen maatregel onwijsgeerigin de hoogste mate onpaedagogisch te noemeneen maatregel, die tot niets goeds kan leiden, integendeel, voor alle betrokkenen, en dus eventueel voor eene oorlogvoering, noodlottig moet worden. Het kan niet missen, of eene dergelijke sombere voorspel ling van een oud-overste moet indruk maken op velen, die het Indische Leger in zijn doen en laten te velde niet, dan wel van een zeer eenzijdig standpunt, hebben leeren kennen. Waar mijn jarenlang verblijf te velde, onder verschillende omstandigheden, mij geheel anders doet oordeelen, gevoel ik mij gedrongen, mijne meening en mijne ervaring tegenover die van Overste Hering te stellen. Hoewel niet bekend met de motieven, die het Legerbestuur er toe hebben geleid, over te gaan tot de invoering van de gemengde Compagnie, vermeen ik, dat als voornaamste be weegredenen kunnen worden beschouwd de slechte uitkomsten der werving van Europeanen, het verkrijgen van meer ge lijkwaardige eenheden (veldbataljons) en de verhooging van de gevechtswaarde van den Javaanschen soldaat. Omdanks alle in 't werk gestelde pogingen is het niet gelukt een voldoend aantal Europeanen jaarlijks aan te werven, om de Europeesche compagnieën op sterkte te houden, zoodat deze veelal sukkelen met een belangrijk incompleet. Eene verbetering in dezen ongewenschten toestand is niet te voor zien. Bij een verdeeling der Europeanen over de verschillende Compagnieën der veld-bataljons bekomt elke compagnie een kern van Europeanen en is het mogelijk elk dezer op sterkte te houden. 260

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1913 | | pagina 20