van Japan in 1912. [April 1918. In elk geval moet gewaarschuwd worden tegen over schatting van de hierbedoelde verschijnselen, waarvan o. a. de „Japan Chronicle", een ook buiten Japan veel gelezen blad, zich in zijn nummer van 1 Augustus schuldig maakt. Ook zonder de in het bijzonder voor Japan geldende facto ren zou hier een zekere tegenzin in den militairen dienst bestaan zelfs Oosterlingen, waarvan het individualiteitsge- voel altijd minder dan bij Westerlingen ontwikkeld is, hou den er niet van gedurende een paar jaar in hunne vrijheid van beweging aanzienlijk beperkt te zijn. Niettemin roe men alle buitenlandsche officieren, die bij de korpsen ge detacheerd zijn, de manschappen dagelijks in hun doen en laten gadeslaan en ook hunne taal spreken en verstaan, den voortreffelijken geest, die in den troep lieerscht, en de toe wijding, waarmede de oefeningen worden bijgewoond. Na tuurlijk kan het voorkomen, dat een enkele dienstplichtige een anti-militairistisch geschrift gelezen heeft en met de strekking ervan instemt, maar het is ondenkbaar, dat hij eenigen invloed op zijne kameraden zou kunnen uitoefenen, terwijl de openbare meening van te voren mogelijke bestraf fingen zou billijken. Paarden. In antwoord op eene desbetreffende vraag in de kamer van afgevaardigden, deelde de Minister van Oorlog in Februari mede, dat het aantal paarden in Japan naar schatting 1500000 bedraagt, waarvan echter slechts een klein deel voor den militairen dienst geschikt geacht wordt. In het afgeloopen jaar werd het aantal inrichtingen van verschillenden aard, welke het Departement voor de paarden fokkerij (J) volgens het bij zijne oprichting vastgestelde pro gramma omvatten zou, vol gemaakt door het oprichten van de vijftiende stoeterij nabij Kochi (Shikoku), Het Departement heeft thans stoeterijen nabij Iwate, Kumamoto, Miyagi, Akita, 341 (1) Wel te onderscheiden van het hoofdbureau voor het remontewezen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1913 | | pagina 23