van Japan in 1912. [April 1913. schepen te bestellen, zoodat in dat jaar de Japansche vloot zou tellen 4 superdreadnought's, 4 dreadnought's („Kawachi", „Settsu", „Satsuma" en Aki"), en 4 dreadnoughtkruisers(„Kon go", „Hiyei", „Haruna" en „Kirishima"). Met 1917 zou eene nieuwe aanbouwperiode van vijf jaren beginnen, waarin, evenals thans, 50 millioen yen per jaar, alzoo 250 millioen yen in het geheel, hoofdzakelijk voor aanbouw van 8 nieuwe groote schepen uitgegeven worden zou. Het is nog niet bekend, welke verandering deze plannen tengevolge van het optreden van het kabinet Katsura zullen ondergaan. In 1912 werden de volgende nieuwe schepen in dienst gesteld Slagschepen „Kawachi" en „Settsu", Kruisers 2de klasse „Chikuma", „Hirado" en „Yahagi" (1), Torpedojagers „Tachibana" en „Sakura". Verder heeft de Kawasaki-werf te Kobe een onderzeeër afgeleverd. Afgevoerd werden de kruiser 2de klasse „Izuni" en de tor pedobooten 50 en 52. De kruiser 2de klasse „Naniwa", die den 5den Augustus nabij Hokkaido strandde, werd eveneens van de schepenlijst geschrapt, terwijl de als opleidingsschip dienst doende vaartuigen „Tenryu", „Iwaki", „Tsukushi" en „Amagi" mede uit de sterkte afgevoerd werden. Nieuwe benamingen voor de verschillende soorten van oorlogsvaartuigen werden ingevoerd. De Japansche vloot onderscheidt voortaan slagschepen, slagkruisers, kruisers 1ste (meer dan 7000 ton) en 2de klasse (minder dan 7000 ton), kustverdedigers 1ste (meer dan 8000 ton) en 2de klasse (minder dan 8000 ton), flottiljevaartuigen 1ste en 2de klasse, torpedo jagers 1ste (meer dan 1000 ton), 2de klasse (tusschen 1000 en 600 ton) en 3de klasse (minder dan 600 ton), torpedobooten 1ste (meer dan 120 ton) en 2de klasse (minder dan 120 ton) en onderzeebooten. 345 (1) Wat snelheid betreft, schijnen deze vaartuigen tegengevallen te zijn. De snelheid moet bedragen 26 mijlen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1913 | | pagina 27