April 1913.] De Militair-Politieke Toestand
een paar honderd groote zeeschepen bevatten kan, tot de
grootste en best uitgeruste oorlogshaven van Oost-Azië te
maken. In 1914 hoopt men met de werkzaamheden zoover
te zijn gevorderd, dat het vlootstation kan worden opgericht.
De flottiljes, torpedojagers en torpedobooten, tot dusverre
gestationneerd te Takeshiki, zijn overgegaan naar Sasebo en
naar Makung. Echter schijnt Takeshiki kolen- of torpedo
station te blijven.
In 1914 hoopt men te Sasebo een bassin gereed te hebben,
dat eenige schepen van 30000 ton bevatten kan. Een kraan
met een hefvermogen van 250 ton is beschikbaar gekomen.
De werkplaatsen te Kure hebben wegens den bouw van de
"Fuso" aldaar eeoe aanmerkelijke uitbreiding ontvangen.
Het in het vorig verslag vermelde courantenbericht,x) dat
2 schepen type „Fuso" in Engeland besteld zouden zijn, is
niet bevestigd.
In Engeland zijn 2 jagers en in Amerika 2 onderzeebooten
besteld. Het is teekenend, dat deze beslissing van het
marinebestuur in de pers over het algemeen met ingenomen
heid begroet wordt. De "Jiji" zegt ronduit, dat de Japansche
scheepsbouw nog niet in staat is dergelijke schepen even goed
en tegen denzelfden prijs als buitenlandsche werven te leveren,
eene opvatting, waaruit niet veel vertrouwen in de deugde
lijkheid van de vele, in Japan gebouwde oorlogsvaartuigen
spreekt; onwillekeurig denkt men hierbij aan hetgeen verleden
jaar omtrent de „Umikaze" medegedeeld werd2). Een ander
blad, de „Hochi" gaat nog verder; het waarschuwt de mari-
ne-autorteiten voor de vele knoeierijen op particuliere werven,
welke het blad, evenals rijkswerven, ook uit een technisch
oogpunt beschouwd, nog niet tot het bouwen van moderne
oorlogsschepen in staat acht. Het wijst daarbij op de „Ikoma",
welk schip gewoon eene mislukking wordt genoemd. Metkracht
dringt het blad er op aan, dat voorloopig de nieuw te bouwen
348
1) Zie I. M. F. 1912 blz 380.
2) blz 380 van den vorigen jaargang.