April 1913.] Beschouwingen over het Velddienstvoorschrift.
is opgedragen (vgl. p. 49 t/m 53). In beide gevallen kan
evenwel de voorhoede hare taak beveiliging van de hoofd
macht—niet naar behooren verrichten zonder daarbij te laten
verkennen, voor welke verkenning in de eerste plaats de pa
trouilles van de onder den commandant der voorhoede staande
voorhoedecavalerie (p. 54) in aanmerking komen. De resul
taten van deze verkenningen moeten, voorzoover zij voor den
colonnecommandant van belang kunnen zijn, uit den aard dei-
zaak aan hem worden gemeld, zoodat de voorhoede ook in
beide bovengenoemde gevallen inlichtingen omtrent den vijand
verschaft.
Uit het voorbeeld in bijlage V zou kunnen worden opge
maakt, dat eene brigade als regel ophelderingscavalerie zal
uitzenden, terwijl uit p. 53 blijkt, (zie bl. 276 en 277 van de
vorige aflevering van dit tijdschrift), dat zulks alleen gebeurt,
wanneer zich geen deel van de legercavalerie op den door de
brigade gevolgden marschweg bevindt. Dit neemt evenwel
niet weg, dat de voorhoedecommandant de voorhoedecavalerie
1 a 2 K. M. vooruit zal zenden en haar de noodige vrijheid
van beweging laat (p. 67 (4). Zij maakt dan echter een deel
uit van de voorhoede en moet in de „troepenindeeling" van
het marschbevel ook bij dat onderdeel van de colonne worden
vermeld.
Eene zeer goede bepaling komt thans in p. 65 voor, n. 1.
dat de A. B. 2) als regel bij de voorhoede verblijft, maar er
zich van onthoud om in de uitvoering van de door hem aan
den voorhoedecommandant gegeven bevelen in te grijpen.
Bevindt zich de colonnecommandant bij de voorhoede, dan
verdient de aanwijzing van een commandant van de hoofd
macht aanbeveling. In de eerste plaats wordt hierdoor het
uitgeven van bevelen, die voor de hoofdmacht in haar geheel
gelden, vereenvoudigd en bespoedigd. In de tweede plaats
zal de commandant der hoofdmacht soms beter de tot berei-
354
1) Teneinde alle begripsverwarring, te voorkomen, ware het n. h. v. beter
A. B." te vervangen door »colonnecominandant."