April 1913.] Beschouwingen over het Velddienstvoobschkift.
uit overdreven vrees voor schematisme zoo weinig mogelijk
cijfers voor afstanden enz. werden aangegeven. Zulke cijfers
dienen toch slechts om de gedachten te bepalen en om te
voorkomen, dat zelfs in normale gevallen de eenheid van
handelen verloren gaat door bijzondere denkbeelden van enkele
onderaanvoerders, zoomede om eenig houvast te hebben bij
het uitgeven van bevelen en het uitzoeken van stellingen,
opstellingspunten voor veiiigheidsafdeelingen enz. op de kaart.
Flankbevei- Het onderdeel „Voorhoede" eindigt met een punt, dat daarin
Fla^k/k niGt geh0el thuis behoort> omdat het niet alleen behandelt het
k*"geJ voortdurend zijwaarts waarnemen van het naast den marsch-
weg gelegen terrein door onderdeelen van de voorhoede, maar
zich ook uitstrekt over patrouilles en zijtroepen, door de hoofd
macht uitgezonden en over flankdekkingen. Wat is nu het
verschil tusschen deze flankdekkingen en die in de punten
70 t/m 72 genoemd?
Die van p. 69 beschermen slechts door waarneming de
hoofdmacht tegen vijandelijke afdeelingen van betrekkelijk
geringe sterkte, doch hebben niet tot taak de hoofdmacht tijd
en ruimte te verschaffen, om zich tot het gevecht te ontwik
kelen of het te ontwijken (p. 70(1) juncto p. 64 (1)). Zij worden
dus slechts uitgezonden bij frontmarschenwanneer het ter
rein dan wel de gezindheid van de bevolking van dien aard
is, dat de doorzoeking van het zijwaarts van den marschweg
gelegen terrein niet uitsluitend kan worden overgelaten aan
de voorhoedecavalerie, waarmede in normale gevallen kan
worden volstaan. (Cavalerie eigent zich over't algemeen beter
voor flankbeveiliging dan infanterie, zooals ook uit p. 69 (2)
valt op te maken). De punten 70 en 71 daarentegen zouden
den naam kunnen dragen van „beveiliging bij flankmarschen"
terwijl p. 72 tegelijk wijst op de nadeelen van flankdekkingen
in het algemeen, op het nut van flankdekkingen, die bij een
frontmarsch als eene soort van marschgroep (G. H. p. 35(2)}
worden gebezigd en op het nut van flankdekkingen als vei-
ligheidsafdeeling.
Uit p. 69 blijkt verder, dat behalve:
356