Beschouwingen over het Velddienstvoorschrift [April 1913. er minder angstvallig tegen te waken, dat eene kleine vijan delijke afdeeling tot de hoofdmacht doordringt in verband met het gevaar, dat zoo'n afdeeling zelf loopt hij nacht kan eene enkele patrouille van den vijand reeds eene paniek veroorzaken. Als regel zullen dus nachtelijke oorlogsmarschen moeten worden geheim gehouden, (vgl p. 199 (1) zoodat het weinig zin heeft tusschen de beveiliging van nacht- en van geheime marschen onderscheid te maken. Eigenlijk doet het V. V. dit ook niet, want terwijl van p. 77 de alinea's (1), (3) en (4) feitelijk niet den veiligheidsdienst betreffen, maar de alge- meene uitvoering van nachtmarschen, zoodat dan ook de in de alinea 's (3) en (4-) vervatte voorschriften dezelfde zijn als die in p. 199 (1), is de beveiliging volgens de resteerende 2 alinea 's van p. 77 dezelfde als die volgens p. 76 (1). Het zou dus aanbeveling verdienen om het onderscheid m de benaming der marschen ook te laten vervallen. Wel zou het echter gewenscht zijn om er de aandacht op te vestigen, dat nachtmarschen, dienende tot verplaatsing van troepen op het gevechtsveld, als regel zullen worden uit gevoerd onder bescherming van de veiligheidstroepen en dat het succes van nachtelijke operaties vooral moet worden vei- kregen door eene uitstekende voorbereiding. En juist om trent die voorbereiding vindt men in het Y. V. zeer weinig (p. 199 (5), (9) en (16)) 1). Men bedenke hierbij wel, dat nacht marschen in een oorlog tegen een B. V. anders moeten wor den voorbereid dan in een oorlog tegen een I. Y., omdat in den laatstgenoemden de kans op verrassing van den vijand te veel wordt verminderd door eene nauwkeurige verken ning van en voorbereiding in het terrein, terwijl eene geöe- 359 1) Volgens p. 81 (3) moeten alle gegevens, welke binnen de aan de voor oosten ter beveiliging en waarneming aangewezen strook, den A. B. van nut kunnen zijn tot het beramen en doen uitvoeren van nachtelijke ondernemingen, door de voorposten worden verzameld. Vat men dit voorschrift letterlijk op, dan zou deze verkenning binnen die strook aan niemand anders kunnen wor den opgedragen, in welk geval echter moet worden gevreesd, dat de door de voorposten verzamelde gegevens, in verband met het beschikbare personeel en de eigenlijke taak dier veiligheidsafdeelingen, onvoldoende zullen zijn.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1913 | | pagina 41