April 1913.] De Militair-Politieke Toestand Reeds vroeger (1) is medegedeeld, hoe men zoowel op de scholen als in het leger niets verzuimt om het gevoel van meerderheid boven andere volken te bevorderen en onge twijfeld zal men voortaan bij het theoretisch onderricht den jongen manschappen met trots erop wijzen, dat o.a, personen, behoorende tot de oudste vorstenhuizen van Europa, de ver veling en de vermoeienissen van eene lange spoorreis niet achtten om eer te bewijzen aan de nagedachtenis van Meiji Tonno (2) en aan het Japansche volk. Dat dergelijke mede- deelingen op het kinderlijk gemoed der jonge menschen hare uitwerking niet missen zullen, behoeft geen nadere toelichting. Echter is in dit opzicht van nog meer belang de zelfmoord van Generaal Graaf Nogi en zijne gemalin op het oogenblik, dat het eerste kanonschot het verlaten van het paleis dooi den Keizerlijken begrafenisstoet aankondigde. Deze ge beurtenis maakte op het volk een nog grooter indruk dan het overlijden van den Keizer. En toen door middel van de Japansche pers bekend werd, dat eenige voorname buitenlandsche bladen zich sympathiek over het gebeurde uitlieten, hield de groote meerderheid van het volk zich overtuigd, dat de westersche wereld grooten eerbied had voor de beweegredenen, welke Nogi tot zijne daad geleid hadden en met des te meer aan dacht zullen de jonge manschappen luisteren, wanneer hun aa,n de hand van Nogi's loopbaan en dood de oud-Japansche krijgsmansdeugden verklaard worden. En dat critische be schouwingen het kinderlijk geloof van het volk voorloopig niet aan het wankelen zullen brengen, blijkt o.a. uit de meer dan onaangename bejegening, die Prof. Dr. Tanimoto, van de Hooge School te Kyoto, van bijkans alle zijden, niet het minst van de pers en volstrekt niet alleen van ambtelijke zijde, ondervond, omdat hij het gewaagd had Nogi's daad scherp af te keuren. De indrukken, welke het Japansche volk in September 1912 van de bovengenoemde voorvallen ontving, mogen in hunne 322 (1) De militair-politieke toestand van Japan in 1911. (2) Onder dezen naam is de overleden Keizer na zijn dood bekend.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1913 | | pagina 4