April 1913.] Beschouwingen over het Velddienstvoorschrift. voorposten moet worden ingedeeld. Dit zou niet in over eenstemming zijn met de punten 136 (2) en 143 (1). Uit p. 136 (2) moet worden opgemaakt, dat slechts dan geen cava- leriepatrouilles worden vooruitgeschoven, wanneer de onmid dellijke nabijheid van den vijand of de gesteldheid van het terrein zulks belet. Maar de werkzaamheid van de cavalerie houdt nog volstrekt niet op, wanneer zij in voorwaartsche richting niet meer vol doende ruimte heeft, want dan treedt volgens p. 143 (7j op heldering op de flanken voor haar op den voorgrond. In punt 143 (1) wordt aan de voorpostencavalerie eene dubbele taak opgedragen, n. 1. waarneming van het terrein vóór de be- veiligingslijn der infanterie en opheldering (lees: verkenning) binnen de bevolen grenzen. De waarneming van het voorterrein zal als regel het beste geschieden, door veld wachten en vedetten voorbij de beveili gende infanterielinie naar goed uitzicht gevende punten en naar belangrijke punten op de wegen vooruit te schuiven (P- 141 (7)). Welke zijn nu de grenzen, waarbinnen de opheldering (ver kenning) door de voorpostencavalerie moet geschieden? Op deze vraag geeft p. 81 (2) een antwoord. Dit punt zou dui delijker zijn geweest, wanneer in het V. V. onderscheid werd gemaakt tusschen „ophelderen" en „verkennen". Dat gedeelte van den ophelderingsdienst, dat volgens de tweede alinea onder de bemoeienis der voorposten valt, behoort toch, n. h. v. tot oen verkenningsdienst; datgene, wat in die alinea wordt aangeduid als „de ophelderingsdienst op meer uitgebreide schaal", is de eigenlijke ophelderingsdienst in de beteekenis, die daaraan zoude zijn te hechten overeenkomstig de beschou wingen in de Maartaflevering van dit tijdschrift. Vasthoudende aan het aldaar gemaakte onderscheid, kan dus worden gezegd, dat de voorpostencavalerie niet opheldert, maar zich bepaalt tot de voor de beveiliging van den rus tenden troep noodige verkenning. Ondertusschen zijn de voor posten volgens p. 81 (2) verplicht de met den vijand verkregen 368

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1913 | | pagina 50