April 1913.] Beschouwingen over het Velddienstvoorschrift.
de beveiliging van de hoofdmacht .aan de hoede opgedra
gen alleen na afloop van een gevecht worden normaal de
voorposten zoo mogelijk uit versche troepen samengesteld 1).
De bedoeling is dus, dat de beveiliging na een frontmarsch
aan de voorhoede, na een terugtochtsmarsch aan de achter
hoede blijft opgedragen.
In de eerste plaats zij er de aandacht op gevestigd, dat, wan
neer na een flankmarsch wordt halt gehouden om dien den vol
genden dag voort te zetten, op dezelfde wijze de flankdekking met
de beveiliging zou moeten belast blijven. Overigens kan worden
opgemerkt, dat de bepaling in p. 87 V. V. overeenkomt met de
op de zaak betrekking hebbende artikelen in de Duitsche, Russi
sche en Japansche voorschriften. Het laatste maakt evenwel
eene uitzondering voor het geval de achterhoede in gevecht is
geweest (a été engagée). Het Fransche voorschrift stemt in
deze overeen met den L. B. V. N. h. v. ligt de beste oplossing
tusschen deze uitersten in. De achterhoede heeft bij een terug
tocht, ook al is zij niet in gevecht gewikkeld geweest, gewoon
lijk de zwaarste taak te vervullen gehad en heeft het meeste rust
noodig. Daar terugtrekkende troepen als regel niet uit den
marsch tot den rusttoestand zuilen overgaan, dan nadat zij
zich grootendeels van den vijand hebben weten los te maken,
kan de A. B. in zoo'n geval, tijdig voordat hij er toe besluit
om halt te houden, andere troepen aanwijzen om de voorpos
tenopstelling te betrekken, zoodat de achterhoede onder dek
king van deze troepen tot den rusttoestand kan overgaan.
Daarentegen zal het veelal niet raadzaam zijn om de voorposten
af te lossen, wanneer de marsch wederom wordt voortgezet,
omdat ei dan veel kans bestaat, dat de vervolger opnieuw
aanbijt.
Zoo trok Murat, nadat hij den 18n October 1812 door Ben-
nigsen bij Winkowo was overvallen, op Woronowo terug en
werd zijn linkervleugel bij bet aanbreken van den dag wederom
door Bennigsen aangegrepen.
370
1) Men verwarre deze voorposten niet met de in p. 86 genoemde „gevechts
voorposten".