April 1913 Beschot wungen over het Velddienstvoorschrift.
lo. dubbelposten (p. 157);
2o. korporaalsposten (p. 157);
3o. vedetten (p. 155);
4o. onderofficiersvedetten (p. 156);
5o. zelfstandige vedetten (vgl. p. 143 (7));
6o. de post voor 't geweer (p. 152 (3));
7o. staande patrouilles (p. 144) en 8.° en 9°. die bedoeld
ad 7°. en 8°. bij de infanterie.
In 123 (2) wordt terecht op de wenschelijkheid gewezen
om overdag onmiddellijk bij aankomst van de veldwacht op
hare standplaats de eerste sluippatrouille in de richting van
den vijand te zenden.
Volgens p. 124 worden eerst de voor eiken dubbelpost
ingedeelde manschappen door een gegradueerde naar het op-
stellingspunt van den post geleid en begeeft daarna de veld-
wachtcommandant zich langs de postenketen om achter
eenvolgens eiken post omtrent zijne verplichtingen te onder
richten. Op deze wijze kan het vrij lang duren, voordat de
laatste post met zijne verplichtingen bekend is. Daarom
zou het meer aanbeveling verdienen, dat de veldwachtoom-
mandant gedurende den marsch naar het opstellingspunt
van de veldwacht de in p. 133 genoemde algemeene ver
plichtingen (die een goed geoefend soldaat reeds moet kennen)
(x) zoo rioodig door een gegradueerde nog eens in herinne
ring laat brengen. Van hetgeen de posten verder behooren
te weten (p. 134), kan hun al zeker 't volgende worden me
degedeeld, voordat zij naar hunne standplaatsen afmarcheeren:
het nummer van den post en de nevenposten
de plaats en het nummer van de veldwacht en van het
voorpostendetachement, waartoe de veldwacht behoort, en
het roepteeken.
Misschien laten de plaatselijke omstandigheden zelfs nog toe
de posten reeds op de standplaats van de veldwacht omtrent
meer van de in p. 134 genoemde zaken in te lichten.
376
(1) vgl. p. 12 (b) van den Grondslag voor de Opleiding en Oefening der
Infanterie.