Beschouwingen over het Velddienstvoorschrift. [April 1913. „aan de commandanten dier wachten en van het voorpostende- „tachement zijne opstellingsplaats. Kan deze niet duidelijk „volgens de kaart worden omschreven, dan verdient het aan beveling haar op eene calqe of terreinschets aan te geven" In p. 14 (4) zou dan achter „(bijlage I)" moeten worden opgenomen, „en het noodige calqueerpapier." in^bijzondere In verband met de opmerking op bl. 270 van de Maartaf- omstandig- levering van dit tijdschrift zij bij p. 158 nogmaals de aandacht gevestigd op het nut van meervoudige gemeenschap tusschen de verschillende troepen. Zooals men uit de punten 159 en 160 kan zien, moet de wijze van rivierbewaking verschillen, alnaarmate van de be doeling van den A. B. Deze kan van plan zijn: a. Om den vijand, na hem geheel of gedeeltelijk te hebben laten overgaan te verslaan, voordat hij zijne geheele macht heeft kunnnen ontwikkelen. Op deze wijze werd Napoleon den 22n en 23n Mei door aarts hertog Karei bij Aspern verslagen en Macdonald door Blücher aan de Katzbach. b. De bedoeling van den A. B. kan zijn om den aanvaller te beletten vasten voet te verkrijgen op den oever aan de zijde van den verdediger, die zich tot eene lijdelijke verdediging kan bepalen, zooalsom niet te spreken van het bekende voor beeld aan de Yaloe—de Turken in den oorlog van 1877/78 deden aan de 'Beneden-Donau, waarbij het evenwel den Russen toch gelukte van 22 t/m 25 Juni bij Braila en van 27 t/m 29 Juni bij Zimnitza over te gaan. Ook kan eene actieve verdediging worden gevoerd, waarbij op een gedeelte van de rivier de overgang wordt belet en vanuit een ander gedeelte, waar de verdediger meester is van den oever aan 's vijands zijde, eerstgenoemde den aan valleren^ flank of rug aangrijpt. (Goeben aan de Somme). 378 1) vgl. p. 12 (6) t/m (8).

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1913 | | pagina 60