Beschouwingen ovee het Velddienstvoorschrift [April 1913. Hoe begrijpelijk en logisch de regel ook is (vgl p. 160(4)), dat de rivierverdediger zoo lang mogelijk ophelderings- en vei- kenningsafdeelingen aan de overzijde moet laten om tijdig te worden onderricht omtrent 's vijands opmarschrichting, zoo werd toch in de krijgsgeschiedenis herhaaldelijk hier tegen gezondigd. Als voorbeelden kunnen worden aangehaald de Turken aan de Donau in 1877 en de Russen aan de Yaloe, waar de Trans- baikal Kozakkenbrigade reeds den 3n April 1904 op den Noorde lijken oever terugging. De regel geldt te meer voor het N. I. leger, omdat dit waar schijnlijk geen andere overgangen zal hebben te betwisten dan die over smalle rivieren. Yan deze zegt von Moltke. „Der Uebergang über einen schmalen Flusz kann, einem „wachsamen Feinde gegenüber weder bei Tage noch bei Nacht „bewirkt werden, ohne dasz der Gegner ihn entdeckt und „ihm Widerstand leistet. Er musz erzwungen werden. Das „Mittel dazu liegt in der gröszeren Starke des Angreifers welcher „versammelt bleiben kann, wahrend der Verteidiger sich tren zen musz. Es kommt nur darauf an diese Ueberlegenheit „am geeigneten Punkt zur Geltung zu bringen. Teneinde dit nu zooveel mogelijk te voorkomen en eigen splitsing zooveel mogelijk te beperken, klemt de eisch om zoo lang mogelijk ophelderings- en verkenningsafdeelingen aan 's vijands zijde te laten, des te meer naarmate de rivier smaller en hare waarde als hindernis geringer is. Nog meer dan zulks ten opzichte van den marschveilig- Voorposten heidsdienst geldt, verdient het aanbeveling in hetV. Y. aan- b^reg"frr'e"n wijzingen op te nemen omtrent het gebruik van voorposten en de regeling van hunnen dienst in bergterrein, waarbij zoowel rekening ware te houden met de beveiliging van rus tende troepen, als met de bewaking van stellingen. Bij de behandeling hiervan ware vooral te wijzen a. op de verleiding tot en het gevaar van te veel te willen afsluiten en daardoor de troepen te versnipperen en af te matten 379

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1913 | | pagina 61