April 1913.] De Feansche Legerhanoeuvres.
de-Jeu) kunnen beoordeelen. Toen ging echter alles zeer vlot,
hoewel de manoeuvre werd bemoeielijkt door vrij diepe, langs
den weg loopende droge slooten. Het nemen van die hindernis
veroorzaakte geen noemenswaardige verwarring. De paarden
zagen er zeer goed uit, zelfs nog den laatsten dag, terwijl er
zeer veel van hun krachten was gevergd.
De kurassiers en dragonders zijn door de kurassen en helmen
op zeer groote afstanden waar te nemen. Als bijzonderheid
zij vermeld, dat de kurassiers de sabel rechts en de karabijn
links aan het paard dragen.
Er wordt veel gebruik gemaakt van het gevecht te voet,
waarbij dan de pelotons meestal in groepen of in hun geheel
met éénen uit de flank terrein naar voren winnen. De hand-
paarden werden meestal op zeer groote afstanden achtergelaten.
Voor zoover wij konden waarnemen, werd steeds eene reserve
te paard achtergehouden.
Artillerie.
Omtrent de veld-artillerie valt niet veel te vermelden,
voornamelijk omdat wij er niet zoo dicht bij konden komen als
wel noodig is, om verschillende zaken te kunnen beoordeelen.
In beginsel zijn in stap de bedieningsmanschappen op
gezeten, doch kunnen ook op 2 gelederen achter den vuurmond
volgen.
We namenzeer goed gedekte stellingen waar, doch ook het
tegendeel, observatie-ladders hebben we niet gezien; wel zagen
we gebruik maken van een caisson.
Meer is te vermelden omtrent de belegerings-artillerie en
wel speciaal omtrent het vervoer, o.a. van den mortier van
220 m. M. De gewone vervoerwijze is, dat mortier, affuit en
bedding ieder afzonderlijk worden vervoerd, geladen op wagens
getrokken door 8 paarden. Gedurende deze manoeuvres werd
echter een proef genomen met het vervoer middels een zg.
„tracteur." Deze automobiel was vervaardigd door de firma
Panhard-Levassor. Aan den tracteur waren, op de wijze als
affuit en caisson verbonden zijn, aangehangen 3 wagens: 1
voor den mortier (totaal gewicht 3680 K. G.); 1 voor de
398