De Fransche Legermanoeuvres. [April 1913. In de eerste plaats was gebleken, dat het aan de cavalerie toegevoegde kanon te zwaar en niet voldoende beweegbaar was, waarom, hij de invoering van een lichter kanon voor de cavalerie zou bepleiten. ■Voorts hadden de manoeuvres geleerd, dat invoering van de kaderwet voor de reserve divisie noodzakelijk was, al was nu reeds zeer veel door die divisie gepresteerd. Terwijl ten slotte de resultaten met den aanvoer van levens middelen per automobiel (vooral van vleesch of gedeeltelijk bevroren vleesch) zoo gunstig waren geweest, dat invoering van automobielen voor dezen dienst als beslist noodzakelijk miest worden beschouwd. De overzichtschrijver M. L. in La France Militaire heeft in hoofdtrekken de volgende bedenkingen tegen deze groote manoeuvres. N. z. m. is er niet genoeg aan gedacht, dat ma noeuvres niet alleen dienen om de staven der verschillende korpsen te oefenen, maar dat zij ook dienstbaar behooren te worden gemaakt aan de opleiding en oefening van den troep. Dit laatste nu is volgens hem uit het oog verloren, want hij heeft kunnen constateeren, dat de hoofd machten geen enkele maal tot den aanval zijn overgegaan, dat er geheele divisiën zelfs geen begin van een aanval hadden uitgevoerd, dat er regimenten waren die geen schot hadden gelost en dat er artillerie was, die niet eens in stelling had moeten komen. Hij zegt omtrent een en ander nog „Nous avons assisté a toute la période qui précède la „bataille, a toutes les phases de l'engagementnous n'avons „pas vu la bataille". Yolgens hem is dit een gevolg van het aangeven van het tijdstip, waarop iedere periode zou eindigen. Hij acht het vorenstaande zeer betreurenswaardig, omdat alleen gedurende manoeuvres voor de hoogere commandanten gelegenheid bestaat zich te oefenen in het gebruik der troepen in hoogere verbanden. Tot slot het oordeel van den Belgischen Generaal Baron de Heusch 405

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1913 | | pagina 87