April 1913.] De Militair-Politieke Toestand legeruitbreiding in uitstel te doen berusten. Maar bovendien gaat van Katsura, zelf een Choshu-man, veel meer gezag uit dan van Saionji, terwijl de nieuwe Minister van Oorlog, Luitenant Generaal Baron Kigoshi, zich volstrekt niet tegen' de wenschen van Katsura zal verzetten. Dat overigens de bezwaren der verantwoordelijke regeering tegen meerdere militaire uitgaven niet uit de lucht gegrepen zijn, behoeft, na de cijfers van het vorige jaarverslag betref fende den belastingdruk'en de toenemende duurte der levens middelen, nauwelijks verdere toelichting. Alleen wordt nog opgemerkt, dat die cijfers volstrekt niet gunstiger geworden zijn, integendeel, de buitengewone stijging van de rijstprijzen in^ 1912 heeft den toestand nog verergerd. Toch werd nog 34% van de uitgaven op de begrooting voor het dienstjaar 1912/13 bestemd voor leger en vloot; bijna 50 millioen yen was uitgetrokken voor den aanbouw van nieuwe schepen. Ook de hieronder volgende cijfers, aan ambtelijke bronnen ontleend, geven een goed denkbeeld van de groote opofferingen, welke Japan zich voor zijne land- en zeemacht getroost. Dienst jaar. Uitgaven sedert 1906 ten behoeve van de Landmacht. Zeemacht. gewoon jbuitengew totaal gewoon buiten ge w totaal 1906/07 378250C0 30045000 67870000 27991000 33885000 61876000 1907/08 49916000 76127000 126043000 31293000 40979000 72272000 1908/09 67665000 74140000 141805000 34348000 37231000 71579000 1909/10 69602000 36564000 106166000 35143000 35903000 71046000 1910/11 74880000 264-35000 101321500 38359000 45481000 83840000 1911/12 78159000 22166000 1 100325000 1 40746000 46260000 87006000 326 - "B

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1913 | | pagina 8