April 1913.] Schietopleiding en Legerwedstrijden. onzer schietterreinen zeer goed benut kunnen worden tot het houden van gezamenlijke oefeningen, vooral in den drogen tijd, terwijl in verband met de laatste er o. a. aan herinnerd wordt, dat onze infanterie nog steeds niet in het bezit is van goede afstandmeters. De invloed van een verkeerd vizier, waarvan de aanwending zich bij de beste schutters het ergst zal wreken, aangezien hunne ondiepe bundels zich eerder geheel vóór of achter het doel verplaatsen dan de diepere bundels van de slechtere schut ters, is zóó groot, dat het verwondering moet wekken, dat wij nog steeds geen afstandmeters bezitten. Het afstandschatten met het bloote oog, heeft m. i. om psychologische redenen voor het oorlogsveld weinig waarde, terwijl de praktijk mij leerde hoe weinig het onderricht in deze aangelegenheid op de wijze als in het S. V. vermeld, uitwerkt, Een weinig theorie ter zake lijkt mij hier niet misplaatst, ten einde een volkomen duidelijk beeld te geven van den invloed der schattingsfout op. het bundelvuur. Aan mijn dictaat van de N.S. ontleen ik daarom het volgende: Middelmatige schutters kunnen op 700 M. op een 1.10 hooge en onbepaald breede schijf in 't gunstigst geval 26.4 treffers verwachten. Yalt het Gf. T. 100 M. dan zal de uitwerking afnemen tot het 0.4 voudige en dus het te verwachten trefferprocent slechts 11 bedragen. Zeer goede schutters zullen in bet gunstigst geval het dub bele, dat is 52.8 kunnen verwachten, doch valt het G. T. 100 M. te kort of te ver, dan wordt het procentgetal 1-58 Slechte schutters zullen in het gunstigst geval 13.2 verkrijgen en bij 100 M. schattingsfout 10.56 412 Na inzending van dit artikel, werd mij door de redactie van liet I. M.T. erop gewezen, dat het vorig jaar besloten is tot invoering bij ons Leger van de Hensolt telemeter (Zie Mei aflevering I. M. T. 1912) J. J. R.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1913 | | pagina 94