van Japan in 1912.
[April 1913.
Terwijl alzoo in 1906/07 voor land- en zeemacht te zamen
129746000 yen uitgegeven werd, was dit bedrag in 1911/12 al
gestegen tot 187331000 yen, in 1912/13 tot 196088220 yen.
Alleen voor de zeemacht bedraagt de vermeerdering 25130000
yen, d. i. 40.6%. Daarbij moet nog gevoegd worden een bedrag
van 12 millioen uit het zg. oorlogsfonds.
Tusschen 1906/07 en 1911/12 zijn de Staatsinkomsten met
8.2% gestegen, terwijl de belastingen niet medegerekend
de inkomsten der Staatsmonopoliën en de verbruiksbelastin
gen—met 14.5% verhoogd zijn. De vermeerdering van de
uitgaven bedroeg in hetzelfde tijdperk echter 23%, terwijl jaar
lijks ruim 1/3 der uitgaven voor leger en vloot bestemd waren.
In 1897/98 bedroeg de Staatsschuld 399246000 yen; in
1903/04 was zij gestegen tot 538962000 yen. De oorlog met
Rusland veroorzaakte eene buitengewone stijging; in 1904/05
was zij meer dan tweemaal zoo groot, nl. 126653800 yen. Se
dert is zij niet verminderd, integendeel, op het einde van het
begrootingsjaar 1911/12 bedroeg zij 2553705000 yen.
Volgens berekening van de belastingkantoren is in een paar
districten van Tokyo het aantal achterstallige belastingbe
talers sedert 1910 met 10% per jaar toegenomen.
Het is nu nog de vraag, in hoeverre de verhouding tot het
buitenland in 1912 versterking van land- en zeemacht nood
zakelijk maakte.
Uit een zuiver technisch oogpunt beschouwd, is vernieuwing
van het materieel der zeemacht zeer zeker noodzakelijk, maar
het is niet duidelijk, tegen wie Japan's kostbare en omvan-
rijke toerustingen ter zee gericht zijn. Zijn vroegere tegen
stander Rusland heeft geen zeemacht van eenige beteeken is
in het verre Oosten en zal zich daar in de toekomst tot eene
kustverdediging door batterijen, mijnen en torpedovaartuigen
bepalen. China kan in de eerste tijden tegen Japan geheel
buiten beschouwing blijven. Daarentegen zijn de Vereenigde
Staten van Amerika in het bezit van eene groote zeemacht,
waarvan de sterkte na de a. s. opening van het Panama-kanaal
327