Beschoumingen ouer het Uelcidiensf- Doorschrïft Door het Dederlandsch- Indische Leger. (Ueroolg Don bl. 277.) De Ueiligfieidsdienst. In het algemeen kan van het nieuwe voorschrift worden gezegd, dat de indeeling logischer is dan die van den L. B. V.; zoo is thans de geheele veiligheidsdienst in Hoofdstuk II ver- eenigd. De grondbeginselen in de punten 59 t/m 63 zijn eenvoudig Grond en over 't algemeen duidelijk. beginselen. P. 61 zou echter aanleiding kunnen geven tot de opvatting, dat de hoofdmacht als regel bij een frontmarsch alleen door eene voorhoede, bij een flankmarsch alleen door eene flankdek king en bij een terugtochtsmarsch alleen door eene achterhoede zal worden beschermd. Gewoonlijk zal echter bij een terug tochtsmarsch eene voorhoede (vgl. p. 64 (3)bij een flank marsch eene achterhoede (vgl. p. 73 (3)en veelal ook eene voorhoede niet kunnen worden gemist. (Darschueiligheidsdienst. In verband met de in de vorige aflevering van dit tijdschrift Voorhoede, opgenomen beschouwingen omtrent het verschil tusschen op helderen en verkennen, zij er hier de aandacht op gevestigd, dat p. 64 (2), zoomede het als bijlage Y opgenomen voorbeeld voor een marschbevel aanleiding zouden kunnen geven tot misverstand. Uit p. 64 (2) zou men kunnen opmaken, dat de voorhoede geen inlichtingen omtrent den vijand en het terrein zou behoeven te verschaffen, wanneer zelfstandige cavalerie op den door de voorhoede gevoigden marschweg is vooruitgeschoven, of wanneer de ophelderingsdienst, zij het ook op beperkte schaal, aan een deel der brigadecavalerie 353 I. M. T. 1913. 24.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1913 | | pagina 35