Behoort voorin in afl. 4 I. M. T. 1913 44ste jaargang.
De militair-politieke toestand nan
Sapan in 1912.
I. fllgemeene beschouwingen.
Het jaar 1912 zai voor Japan steeds eene bijzondere betee-
kenis hebben wegens het overlijden van Keizer Mutsu Hito,
den vorst, onder wiens regeering Japan zich tot de mach
tigste mogendheid van Oost-Azië ontwikkelde. Zoowel ge
durende zijne ziekte, als bij zijn dood, kwamen de gevoelens,
welke de Japanners voor hun souverein koesteren, op treffende
wijze tot uiting. Wel kan niet verwacht worden, dat de
troonswisseling een belangrijken invloed op Japan's leger-en
vlootpolitiek zal hebben, doch eene bloote vermelding van
het feit te dezer plaatse zou niet voldoende zijn, gelet op
den indruk, dien de allerwege betoonde belangstelling op het
Japansche volk heeft gemaakt.
De artikelen van de groote Europeesche en Amerikaansche
bladen naar aanleiding van den dood van den ouden Keizer,
gaf de Japansche pers met veel welbehagen weer en werden
gretig door het volk gelezen, dat in zijne kinderlijke ijdelheid
hun inhoud als de openbare meening van de geheele beschaafde
wereld beschouwde en in zijne beteekenis verre overschatte.
Vijf mogendheden Duitschland, Engeland, Spanje, Amerika
en Frankrijk zonden bijzondere vertegenwoordigers naar de
begrafenisplechtigheid; drie hunner waren van vorstelijken
bloede en bovendien verschenen van alle mogendheden, die
in Oost-Azië bijzondere belangen hebben, en ook van Oosten-
rijk-Hongarije, één of meer oorlogsschepen ter reede van
Yokohama. Ook de beteekenis van deze eerbewijzen, niets
meer dan eene gewone internationale beleefdheid, werd door
het volk overschat; het beschouwde ze als bewijzen niet
alleen van hoffelijkheid, maar ook van hulde aan zijne bij
zondere eigenschappen, welke eene zoo snelle en schitterende
opkomst van het rijk mogelijk gemaakt hadden.
321
I. M. T. 1913. 22.