De veldtocht in Thracië. [Juni 1918. divisies nog niet gemobiliseerd was, en dat daarom tijdelijk versterkt werd met een divisie (de 8e) van het I legei. Het zou zelfs noodzakelijk kunnen zijn om het II leger gedurende deze periode met nog een of zelfs met beide overblijvende divisies van het I leger te versterken. Daai- om werd het I leger in de hand gehouden en marcheerde het slechts langzaam voorwaarts, ieder oogenblik gei eed om zich westwaarts te wenden en het II leger te steunen. Gedurende dezen langzamen opmarsch kwamen enkele schermutselingen voor bij de grens in de omgeving van Buyuk Derven!,, die geen ernstig karakter droegen en tegen 21 October bleek het I leger tot in de nabijheid van Tartarlar te zijn opgerukt, de le divisie aan het hoofd, de 10e divisie meer achter- en westwaarts. Het III leger. Hoewel het III leger afmarcheerde van een concentratie punt, dat ongeveer 4 maal verder van de grens verwijdeid was dan dat van het I leger, werd niet getracht dit legei dadelijk in de opmarsch-linie te breDgen. En wel om de vol gende redenen. Dit leger moest, voor en aleer Kirk Kilisse kon worden aangevallen, de zekerheid hebben, dat het garnizoen van Adrianopel gebonden was en dat er geen samenwerking tus- schen dit garnizoen en de meer Oostelijk opgestelde Turksche troepen kon plaats vinden. Bovendien was het van overwegend belang, dat de aanval op Kirk Kilisse, eenmaal ondernomen, ook tot aan de lo gische beslissing onafgebroken kon worden voortgezet; en dat daarvoor iedere man, die beschikbaar kon zijnook beschik baar toas, om zoo noodig dien aanval te steunen. Doch het middelste I leger kon de beide andere legers op zijn flanken niet tegelijkertijd steunen. En vóór de eerste stap gedaan en geslaagd was, vóór iedere uitbraak van Adrianopel voorkomen was, bevond de algemeene aanvoerder zich niet in de positie van te beslissen, hoeveel of hoe weinig 567 i

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1913 | | pagina 143