Juni 1918] Ontwerp voorloopig schietvoorschrif.t
Alle manschappen moeten in het uiteennemen en ineen
zetten van den mitrailleur zoodanig geoefend worden, dat zij
in staat zijn deze bewerkingen op het gevoel uit te voeren, opdat
zelfs onder zeer moeilijke omstandigheden enkele eenvoudige
onderdeelen van het wapen verwisseld kunnen worden.
Bovendien moet elke man nauwkeurig op de hoogte zijn
van de wijze waarop en de plaats waAr de verschillende
verwisselstukken en toebehooren bij de sectie opgeborgen zijn.
B. Oefening in het op- en afladen.
20. Ook in het op- en afladen moet de geoefendheid van
eiken man tot zoodanige hoogte worden opgevoerd, dat deze
handelingen zelfs in het duister snel. en zonder eenige stoor
nis kunnen worden uitgevoerd.
Deze oefeningen, zoomede die onder e. en f. genoemd,
moeten in afwisselend terrein plaats hebben, waarbij de
moeilijkheden, die zich daarbij kunnen voordoen, geleidelijk
verzwaard worden.
C. De theorie over het schieten.
21. Bij de theorie over het schieten moet den man op een
voudige wijze worden duidelijk gemaakt, dat reeds door het
achtereenvolgens afgeven van een groot er aantal schoten door
een enkelen mitrailleur een bundel ontstaat, waarvan de
breedte- en dieptespreiding zóó gering is, dat, om deredenen
als hierboven bij de behandeling van het schieten met den
mitrailleur aangegeven, noodzakelijk zoowel in de breedte als
in de diepte kunstmatig de spreiding moet worden vergroot.
Hierbij wordt aangegeven de wijze, waarop zulks plaats heeft,
terwijl vooral ook moet worden gewezen op den invloed der
gebezigde tijdmaten bij het spreiden. Bij deze theorie kunnen
de figuren I, II en III van nut zijn.
De Eur. onderofficieren moeten het behandelde in „Het
Schieten" goed kennen en begrijpen en daarover op eenvoudige,
begrijpelijke wijze theorie kunnen houden.
584