Uit de figuur volgt, dat c d in^u290 9,66 cM.; d T' stelt voor de verheffing van de baan op 10 M. afstand, welke gelijk is aan S,6 cM. Het trefpunt T' valt dus op 9,66—3,6= ongeveer 6 cM. beneden het mikpunt c. Voor den afstand van 25 M. wordt c T' ongeveer 0, voor dien van 40 M. is T' ongeveer 4 cM. boven c gelegen. Hier mede is rekening gehouden bij de teekening der Mitr. schijven No. 1, 2 en 3. 34. De onderwijzer (S. C.) zal door het eerst te schieten, de oefening verduidelijken en daardoor een beeld geven van de juiste uitvoering. 35. Bij het spreiden zal de schutter met den linker duim den drukkerklep naar voren drukken; de beweging langs de glijbaan heeft met de linker, het draaien van het hoogte- wiel met de rechter hand plaats. De doelbreedte wordt slechts éénmaal doorloopen. Heen en weer spreiden is verboden. 36. Voor elke oefening zijn 2 proefschoten toegestaan. 37. De uitkomsten van het Schoolschieten worden voor eiken schutter in het persoonlijke aanteekeningboekje opgeteekend. Op de voorzijde van dit boekje worden vermeld naam en rang van den schutter en daaronder: Mitrailleur No De uitkomst van elke oefening wordt op eene afzonderlijke bladzijde aangeteekend; als voorbeeld is in de bijlagen opge nomen de aanteekening voor de 6e oefening der 2e klasse voor één schutter. 38. De Schoolschietoefeningen hebben op het schietterrein plaats. Op de baan, waarop geschoten wordt, mag zich niemand in de waarnemingspost bevinden. 39. Zoowel de onderwijzer als de bediening van den mi trailleur moet zich gedurende het vuren de ooren met wat ten dichtstoppen. 39a. Wordt aan den eisch, aan elke oefening gesteld, niet vol daan, dan kan de oefening nog eenmaal worden overgeschoten. 589 VOOR DE MITRAILLEUR-COMPAGNIEËN. [Juni 1913.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1913 | | pagina 169