49. De Comp. (Det.) Ct. bepaalt bij het begin van het jaar, hoe de gevechtsschietoefeningen over het geheele jaar zullen worden verdeeld, waarbij ten grondslag dient, dat in elk kwartaal ongeveer even veel oefeningen zullen worden ge houden en dat aanvankelijk eerst de onderdeelen der com pagnie zullen worden geoefend. 50. Als leider van elke oefening treedt op een officier. A. Het gevechtsschieten met den Mitrailleur. 51. Hierbij wordt het volgende beoefend: 1. Het practisch schatten van afstanden en het meten van doelbreedten. 2. Het scherp waarnemen der aanslagen en der vuur- uitwerking. (het laatste bij valschijven.) 3. Onderhouden van het enge verband tusschen schut ter en vuurleider. 4. Het uitgeven van het vuurbevel. 5. Het vuren op doelen, zooals die zich op het ge- vechtsveld kunnen voordoen. 6. Het verwisselen van doel. 7. Het verwisselen van stelling. 52. Yoor gevechtsschietoefeningen met den mitrailleur dienen de volgende voorbeelden: 1. Het onder vuur nemen eener liggend vurende tirailleur linie; afstand 375 M.dichtheid 1 man per strekkenden M. tijdduur van het vuur 15 seconden; geschatte afstand 380 M. In 15 seconden kan door 1 mitrailleur eene doelbreedte van p X§i 75 X 3, 5 M. 78,75 M. doorloopen worden. Het doel moet dus voorgesteld worden door 79 valborstschijven, elk met M. tusschenruimte opgesteld. Er wordt gevuurd zonder D, S. De B. S. wordt uitgevoerd in de tijdmaat van 2| sec.; met de pennetjes wordt op de glijbaan bewegingsruimte voor 6 gaatjes afgezet. Richtende op den onderkant van het doel, is op 375 M. de trefkans op een doel van J M. hoogte ongeveer 50 Door het breedspreiden alleen zou de trefkans zijn X »xi05- P 593 VOOR DE MITRAILLEUR-COMPAGNIEËN'. [Juni 1918.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1913 | | pagina 173