Beschouwingen oüer het Ueld-
dienstuoorschrift Door het
Ilederlanclsch-Dndisehe leger,
Boofdstuk VII.
Verpleging.
Bij het onlangs verschenen 2e wijzigingsblad op hetV.V.
zijn belangrijke veranderingen in dit hoofdstuk aangebracht.
Zoo wordt in p. 263 (1) (n) (6 duidelijker dan in het oude arti-
palingen kei er op gewezen, dat de A.B. onder alle omstandigheden
verantwoordelijk is voor de verpleging van den troep en de
daarbij behoorende dieren. Onder A B. dient vermoedelijk
te worden verstaan de commandant van elke zelfstandig agee-
rende troepenmacht; het komt mij echter voor, dat, waar deze
afkorting in de voorschriften nog al eens wordt gebezigd, het
niet altijd duidelijk is, welke autoriteit daarmede wordt be
doeld (vgl. V.Y. p. 32,51, 52 (2), 55(1), 81 (3), 89, 188 217 (2),
226 (1) en p. 253 (2), zoomede talrijke punten in de G.H
Do A.B. geeft aan op welke wijze in de verpleging wordt
voorzien (p. 269 (1) (n)) en regelt de distributie aan de
korpsen, d.w.z. hij geeft aan op welke plaats (en) hoofd-
verstrekkingsplaats (en) de verplegingsmiddelen aan de korp
sen zullen worden uitgereikt en wanneer dit zal geschieden
(p. 265)
Het verdeelen van de streek, welke het benoodigde moet op
brengen, in verplegingsrayons (p. 269 (2) (n) en p 270 (5) (o)
geschiedt uit den aard der zaak door den A. B., terwijl ook
de verantwoordelijkheid voor de tijdige aanvulling van den
voorraad noodrations bij de troepen en treinen (p: 267 (2) (n))
op hem rust.
603
(Verpolq pan blz. 456 en slot.l
gemeene x N v
(1) Ter bekorting zullen de artikelen van het gewijzigde Hoofdstuk met
eene (n), die van het nog ongewijzigde met eene (o) worden aangeduid.