Juni 1913.] Beschouwingen over het Velddienstvoorschrift.
volgens
1 mandoer
op
j
dragers
draag-
paarden
karren
V.V. I.
L.E.D.
V. V. I.
L.E.D.
V. V.I.
L.E.D.
25
50
- *5,
50
25
25
10
100
250
100
200
1000
50
100
125
250
500
25
50
50
100
200
1 ongegradueerde
1 amb. (in!) serg. of Eur.
korp.,,
1 Eur. onderofficier
1 officier
Nu gelast p. 312 V.V.I. wel voor den strijd tegen een I.V.,
waarbij men meer toezichtvoerend personeel kan noodig achten
dan op de etappelijn in den strijd tegen den B.V, maar bo
vengenoemde verschillen lijken toch te willekeurig om opzet
telijk te kunnen zijn.
Aanhangsel. Verschillende voorschriften zijn uit de „Algemeene bepa
lingen" van de „Wenken voor den strijd tegen den inland-
schen vijand" gelicht en met andere vereenigd onder't hoofd:
„Toepassing van het conventioneel oorlogsrecht tegenover
den I.V."
Dit hoofdstuk bevat de neerslag van de ideeën, die zich
bij het gros van het N.I. leger in de laatste jaren op dat
gebied hebben ontwikkeld en die dat leger tot eer strekken.
Eene opmerking omtrent de behandeling van gevangenen
zij hier veroorloofd, n.l. dat p. 330 beter onder p. 345 ware
ondergebracht. Nu zijn die twee punten zelfs eenigszins met
elkander in tegenspraak. Volgens 't eerste kunnen de gevan
genen n.l., wanneer de omstandigheden zulks eischen, wor
den gebonden, terwijl zij volgens het 2e punt gedurende den
marsch altijd moeten zijn gebonden, tenzij zij niet kunnen loopen
en in bivaks worden opgesloten of, wanneer daartoe geen
gelegenheid bestaat (marschbivaks), gebonden blijven.
610