Juni 1913.] Korte mededeelingen. Paijelaion PaiDifjanlencm. Samenspraak x). 634 Toewan oepsir kalijan sepijoen Een oflficier en een spion rusten sami kèndel wonten sapinggiring uit van de vermoeienis aan den margi awit sajah, sadangoening kant van den weg; ondertusschen kèndel sami gegiueman: praten ze met elkander: Javaansche namen voor spion zijn teliq, dolo/p'. Ook 't Maleisclie mata-mata wordt verstaan. Dit woord is een goed voorbeeld van de specialiseerende kracht, die de woordverdubbeling hebben kan. IVat in het Nieuw Hollandsch- Maleisch en Maleisch-Hollandseli Woordenboek van overste A. H. L. Badings, tot in den zevenden druk, omtrent de meervoudsbeteekenis der woordver dubbeling staat is natuurlijk onzin. Het aldaar gegeven voorbeeld koeda-koeda beduidt dan ook niet „Faarden", maar „schraag" of „dak spanning". In het algemeen kan men zeggen, dat in de meeste Indonesische talen het woord zelf een meervoudig begrip vertegenwoordigt. Toekoea ndög koop eieren. Dit meervoudsbegrip staat echter niet zoo op den voorgrond, dat het enkelvoud uitgesloten zou zijn. Djciranmoepira? Djarankoe moeng sidji. Hoeveel paarden heb je? Ik heb maar één paard. Ons één (telwoord) wordt met sidji, Sa- toenggil weergegeven, „één en dezelfde" door sa of saQ. Wong iki apa sa-désa? Zijn dit menschen uit een en hetzelfde dorp? ons 'n (onbepaald lidwoord) wordt weergegeven door sawidjiningSatoenggiling. big sawi- djining dina= op 'n (zekeren) dag; Satoenggiling walandi— 'n Europi- aan. De woordverdubbeling kan in plaats van te specialiseeren, ook in het algemeen verscheidenheid en ook versterking of wel verzwakking van een uitgedrukt attributief begrip weergeven. In die „verscheidenheid" ligt dan wel vaak „meervoudigheid", maar het is nooit het echte meervoud de veelheid van gelijke of gelijk geachte voorwerpen. Van daar, dat bij gebruik van telwoorden boven de één, de veelheid nooit door verdubbeling wordt uitgedrukt. Tegen deze regels wordt door westerlingen veel gezondigd. Om een sterk staaltje van begripsverwarring op dit punt te geven, verwijs ik hier naar No. 20 van de uitgaven der offieieele Commissie voor de Volkslectuur, dat den titel voert Paribogaselawè dongèng-dongèng Soenda". Hier zijn twee misvattingen voor één. Dongèng-dongèng is op zich zelf gebruikt heel goed: verschillende verbaaltjes, eene verscheidenheid van verhaaltjes. Maar met het bepaalde getal 25 gecombineerd mag niet anders dan dongèng zonder verdubbeling gebezigd worden. Verder kunnen de telwoorden slechts dan aan het aan te geven begrip voorafgaan, als dit eene maat van 't een of andere aanduidt: Akoe 'ndjaloeq rong élo ik vraag twee el. Bir teloeng gelas bier (ter hoeveelheid van) drie glazen. Maar nggawaha gelas teloe breng drie glazen (als voorwerpen, niet als maat bedoeld) Selawè dongèng-dongèng mag dus iniet anders zijn dan dongèng selawè. Oepsir. Hé. sepijoen! dèq oodan Officier. Wel spion! waar was deres wingi kaé, kowé pinoedjoe ana je gisteren, toen het zoo hard re- ngendi? gende? Sepijoen. Kala djawah wingi, Spion.Toenhetgisterenzooregen- koela wonten ing margi pratigan de, bevond ik mij op den driesprong sawétanipoen doesoen Anoe, klere- ten oosten van het dorp X. Toevallig san mboten tebih saking ngrikoe was er niet ver vandaar een kleine wonten tjakroeq alir. sapinggiring gardoe aan den kant van den weg. margi, koela-poeroegi preloe ngaoeb Daar ging ik heen om te schuilen njingkiri tojit djawah. voor het neerplassende water. 1) Andere woorden voor «samenspraak" zijn nog: gegoeneman, Oegineman; rerasan, Reraosan; reremboegan, Rerembagan; tjetjatoerankekandan; in 't Krama-inggil Kgandikan. Aan de Noordkust zegt menomong-omongan.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1913 | | pagina 214