Juni 1913.]
636
Korte Mededeelingen.
O. ApÈt &nh barenganamoe nga- O. Waren er anderen, die daar
oeb? samen met u schuilden?
S. Inggih wonten, tijang tiga, dados S. Ja wel, drie personen, met
sakawan koela. mij mee dus vier.
Het antwoord slaat in de gebruikte termen steeds op de vraag. Waar wij
met een eenvoudige bevestiging of ontkenning volstaan, herhaalt de Javaan
graag het gebezigde woord, b. v." zijn de kinderen daar?" anaqéapa ana
ing konoV Ja" ana\Neen" ora ana". „Heb je mijn zoon gezien?"
Kowé apa weroeh si toléV' Ja" weroeh," Neen" ora weroeh." Wil je
meegaan?" Apa gelem mèloe„Jawel" gelem of «zeker wel" gelem
baé.
„Drie mensehen, met mij mee vier" bevat een overbodige bijvoeging, die
echter voor het Javaansehe taaleigen zeer gebruikelijk is." Man, vrouw en
kind kwamen om" sing lanang, sing wadonteloe anaqépada mati. Men
meene in zulke gevallen niet, dat er van „drie kinderen" sprake is. Werd
dit bedoeld dan zou men kunnen zeggenSing lanangsing wadon, lan
anaqé teloe, dadi wong lima, pada mati.
O. Sasoewéné pdda ngaoeb, apa O. En wat heb jullie tijdens
baé sing ko-goenem het schuilen besproken
S. Sadangoe koela sami ngaoeb, S. Tijdens het schuilen hebben
ingkang sami koela rembag bab we het gehad over het levenson-
panggesanganipoen tijang alit. Sale- derhoud van den kleinen man.
betipoen sami rembagan waoe, ti- Terwijl we zoo praatten, kwam een
jang doesoen ingkang satoenggil hunner met een verhaal over de
njelani: njarijösaken rekaösipoen moeilijkheden, welke thans bij de
anggèning madosaken tcdü anaq- kostwinning voor vrouw en kin-
sémahipoen djalaran saking wonte- deren werden ondervonden, door-
nipoen reresah. Dèrèng ngantos dat er zooveel onrust heerschte.
koehi geuahakendjawahipoen te- Voordat ik mij echter nauwkeurig
rang, tijang tiga, waoe adjaq-adja- op de hoogte kon stellen hield de
qan ngladjengaken lampah, koelti, regen op, en noodigden ze elkaar
takèni badé dateng kitd, sami sadé uit om de reis maar weer voort
kadjeng dang. te zetten. Toen ik er naar vroeg
zeiden ze op weg te zijn naar de
stad om brandhout te verkoopen.
njelani beduidt: iets in een tusschenruimte sela doen" en fig. «zijn tong
ergens tusschen stekenEen verhaal voortzetten isnjamboengi, Njam-
beti; njamboengi tjelatoemoe maoe «in aansluiting aan 't geen ge daar
zeidet"; mangsoeli en soemaoer zijn Krama-ngoko voor «antwoorden,"
'mbalèni, Mangsoeli beduidt ook«om terug te komen op een eerder be
sproken onderwerp."
anaq-bodjo, Anaq-sémah beantwoordt in omgekeerde volgorde aan ons
«vrouw en kinderen" of polygamisch ook -vrouwen en kinderen". Poly-
gami wajoeh-, («een tweede vrouw nemen" is majoeh, en ten aanzien van
de eerste zegt men dan di-wajoeh of doewé maroe «concurrente" ook
in onze gewone beteekenis is „concurrent" maroe. Polygamie komt bij
de désa-bevolking weinig voor. Het is een zaak van weelde.
djalaran saking, awit déning, sebab déning, duiden aan «om reden van",
«ter oorzake van".
roesoeh, Resah vereenigt de beteekenissen van „onrust", „opstand", rebel
lie", „rechtsonzekerheid", „onveiligheid". Ook heeft het de beteekenis van
„onkieseh in het spreken", „vuilbekkerij"; reroesoeh, Reresah geeft „allerhan
de reehts-onzekerheid" aan. Een „rebel" heet kraman, „rebellie" pangra-